ECLI:NL:PHR:2012:BX5006
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Conclusie inzake feitelijke aanranding van eerbaarheid in Almere
In deze zaak gaat het om een conclusie van de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden inzake een verdachte die op 30 december 2009 in de gemeente Almere een andere persoon, aangeduid als [betrokkene 5], heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen vastpakken en knijpen in de borsten van [betrokkene 5], alsook het plotseling en onverhoeds over haar lichaam gaan met zijn handen. De zaak is aanhangig gemaakt na een veroordeling door het Gerechtshof Arnhem, nevenzittingsplaats Leeuwarden, op 15 februari 2011, waar de verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van een maand voor feitelijke aanranding van eerbaarheid.
De verdediging, vertegenwoordigd door mr. K. Karakaya, heeft cassatie ingesteld. In de cassatieprocedure zijn twee middelen van cassatie ingediend door mr. V.C. van der Velde. Het eerste middel betwist of het hof heeft onderzocht of de verdachte correct was opgeroepen voor de zitting van 1 februari 2011, waarop hij niet verscheen. Het hof heeft geoordeeld dat het middel faalt, verwijzend naar eerdere jurisprudentie.
Het tweede middel stelt dat het hof in strijd heeft gehandeld met artikel 342 lid 2 Sv, omdat de bewezenverklaring onvoldoende met redenen was omkleed en enkel op de aangifte was gebaseerd. Het hof heeft echter voldoende bewijs gevonden in de verklaringen van de aangeefster en een medebewoonster, die bevestigden dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de beschuldigingen. De verklaring van de verdachte zelf, waarin hij stelt dat hij de aangeefster vriendschappelijk een klap op haar kont heeft gegeven, werd ook in overweging genomen.
De conclusie van de Procureur-Generaal is dat beide middelen falen en dat er geen gronden zijn voor vernietiging van de eerdere uitspraak. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.