ECLI:NL:PHR:2012:BW7479
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. E.B. Rank-Berenschot
- Rechtspraak.nl
Gevolgen van onttrekking van advocaat voorafgaand aan comparitie in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de gevolgen van de onttrekking van de advocaat van de vrouw voorafgaand aan een door het hof bevolen comparitie van partijen. De vrouw en de man waren gehuwd in gemeenschap van goederen en zijn in 2003 gescheiden. De man had in 2005 een vordering ingesteld tot verdeling van de huwelijksgemeenschap. De rechtbank Assen had in 2007 een vonnis gewezen waarin de verdeling van de huwelijksgemeenschap werd vastgesteld. De vrouw ging in hoger beroep tegen dit vonnis, maar haar advocaat trok zich terug voordat de comparitie plaatsvond. Het hof heeft in zijn tussenarrest van 15 september 2009 geoordeeld dat de comparitie niet doorging omdat de vrouw geen nieuwe advocaat had. De vrouw heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof, waarbij zij aanvoerde dat haar procespositie was geschaad doordat zij niet in de gelegenheid was gesteld om op de nieuwe producties van de man te reageren. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de onttrekking van de advocaat niet leidt tot schorsing van de procedure en dat het hof niet verplicht was de comparitie door te laten gaan. De belangen van de wederpartij prevaleren, en de vrouw had zelf zorg moeten dragen voor een nieuwe advocaat. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen, waarbij het hof terecht heeft geoordeeld dat de vrouw niet-ontvankelijk was in haar zelfstandige vorderingen en dat de man recht had op de gevorderde bedragen.