ECLI:NL:PHR:2012:BV2911
Parket bij de Hoge Raad
- M. Keus
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot vaststelling Nederlandse nationaliteit wegens valse persoonsgegevens
In deze zaak heeft de Hoge Raad zich gebogen over het verzoek van [verzoeker] tot vaststelling van zijn Nederlandse nationaliteit. [Verzoeker] had op 6 juli 2009 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank 's-Gravenhage, waarin hij stelde dat hij sinds 9 december 1999 de Nederlandse nationaliteit bezit. Dit verzoek was gebaseerd op de stelling dat hij op [geboortedatum 2] 1965 te [geboorteplaats 1] (voormalig Joegoslavië) was geboren en dat hij met ingang van 18 oktober 1994 in het bezit was van een vergunning tot verblijf zonder beperking in Nederland. Echter, de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) betwistte deze claim en stelde dat [verzoeker] in werkelijkheid een andere persoon was, namelijk [alias verzoeker], geboren op [geboortedatum 3] 1964 te [geboorteplaats 2]. De IND voerde aan dat [verzoeker] zijn naturalisatiebesluit had verkregen met gebruikmaking van valse of fictieve persoonsgegevens.
De rechtbank heeft het verzoek van [verzoeker] afgewezen, waarbij zij oordeelde dat het naturalisatiebesluit, genomen vóór 1 april 2003, geen rechtsgevolg had omdat het was gebaseerd op valse gegevens. De rechtbank concludeerde dat [verzoeker] niet had aangetoond dat hij de persoon was die hij beweerde te zijn, en dat de tegenstrijdige verklaringen die hij had afgelegd over zijn identiteit niet konden worden verklaard door zijn psychische problemen. De Hoge Raad bevestigde deze beslissing en oordeelde dat de IND voldoende bewijs had geleverd dat [verzoeker] zijn naturalisatiebesluit met valse gegevens had verkregen. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte tot verwerping van het cassatieberoep, wat uiteindelijk ook gebeurde.