ECLI:NL:PHR:2011:BO6105
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Huydecoper
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en pensioenverweer in het kader van huwelijkse voorwaarden
In deze zaak gaat het om een echtscheiding tussen partijen die onder huwelijkse voorwaarden zijn getrouwd. De verzoeker, die in cassatie gaat, stelt dat de echtscheiding nadelige gevolgen heeft voor zijn aanspraken op een uitkering na het overlijden van de verweerster, gebaseerd op het pensioenverweer zoals bedoeld in artikel 1:153 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank en het hof hebben het verweer van de verzoeker afgewezen, waarna hij in cassatie is gegaan. De Hoge Raad overweegt dat de klachten van de verzoeker ongegrond zijn. De Hoge Raad stelt vast dat het pensioenverweer niet kan worden aanvaard op basis van pretenties die voortkomen uit beleggingspanden die tijdens het huwelijk zijn verworven en op naam van de verweerster staan. De wetsgeschiedenis van artikel 1:153 BW en de bestaande rechtspraak wijzen erop dat de aanspraken die onder deze bepaling vallen, betrekking hebben op nabestaandenpensioen en vergelijkbare regelingen, en niet op aanspraken die voortkomen uit beleggingspanden. De Hoge Raad concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn aangevoerd die een andere uitleg van artikel 1:153 BW rechtvaardigen. De Hoge Raad overweegt om de kosten van de procedure ten laste van de verzoeker te veroordelen. De conclusie is dat de klachten van de verzoeker niet voor een uitgebreidere beoordeling in aanmerking komen en dat de Hoge Raad de zaak kan afdoen met een verkorte conclusie.