ECLI:NL:HR:2002:AE8476
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking tot machtiging tot voortgezet verblijf in psychiatrisch ziekenhuis
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2002 uitspraak gedaan over een cassatieverzoek van verzoekster tegen een beschikking van de Rechtbank Utrecht. De Officier van Justitie had op 16 mei 2002 een vordering ingediend voor een machtiging tot voortgezet verblijf van verzoekster in een psychiatrisch ziekenhuis, welke machtiging door de Rechtbank op 18 juni 2002 voor de duur van één jaar werd verleend. Verzoekster heeft hiertegen beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de beschikking van de Rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen voor verdere behandeling.
De Rechtbank had in haar beschikking overwogen dat het verweer van verzoekster, dat de officier van justitie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard wegens het ontbreken van een medisch dossier, niet opging omdat deze stukken ter zitting alsnog waren overhandigd. De Hoge Raad oordeelde echter dat de Rechtbank niet had onderzocht of de psychiater aan de wettelijke vereisten had voldaan, wat leidde tot een ontoereikende motivering van de beschikking. Bovendien werd vastgesteld dat de Rechtbank onvoldoende had gemotiveerd waarom de geestelijke stoornis van verzoekster ook na de geldigheidsduur van de machtiging aanwezig zou zijn.
De Hoge Raad benadrukte dat de psychiater, die een verklaring aflegt, moet aantonen dat hij de betrokkene zelf heeft gesproken en dat hij in zijn verklaring de redenen uiteenzet waarom hij tot zijn conclusie is gekomen. De Hoge Raad concludeerde dat de Rechtbank niet had voldaan aan deze vereisten, waardoor de beschikking niet kon standhouden. De zaak werd terugverwezen naar de Rechtbank voor een nieuwe beoordeling.