ECLI:NL:PHR:2009:BI5634
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Jörg
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van bewijs in een zaak van diefstal en poging tot diefstal in de trein
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 mei 2009 uitspraak gedaan over de bewezenverklaring van diefstal en poging tot diefstal door de verdachte in de trein. De feiten zijn als volgt: de verdachte heeft op 12 februari 2006 in Amsterdam, samen met een mededader, geprobeerd een tas te stelen door afleiding te creëren door muntgeld op de grond te gooien. Op 2 februari 2006 heeft hij in Dordrecht daadwerkelijk een tas en andere persoonlijke bezittingen van een medereiziger gestolen. Het hof heeft in zijn arrest de modus operandi van de verdachte als bewijs gebruikt, waarbij de verdachte tijdens een verhoor heeft verklaard dat hij al op jonge leeftijd had geleerd hoe hij in treinen kon stelen. Deze verklaring werd als schakelbewijs gebruikt om de bewezenverklaring van de feiten te onderbouwen.
De Hoge Raad heeft de klacht van de verdachte over de bewijsoverwegingen van het hof verworpen. De bewijsvoering was volgens de Hoge Raad voldoende, ondanks dat er enige twijfel bestond over de betrokkenheid van de verdachte bij feit 1. De verklaring van de hoofdconductrice, die de verdachte herkende, in combinatie met de modus operandi, was voldoende om de verdachte te veroordelen. De Hoge Raad concludeert dat de bewezenverklaring van de feiten 2 en 3 wettig en overtuigend is, en dat het hof niet onterecht de verklaring van de verdachte als bewijs heeft gebruikt. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekt tot verwerping van het beroep van de verdachte.