ECLI:NL:HR:2007:AZ3558
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Bewezenverklaring van medeplegen van afpersing en diefstal met geweld ontoereikend gemotiveerd
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 januari 2007 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal en afpersing, gepleegd op 8 oktober 2003 in een Edah-winkel te Utrecht. De Hoge Raad oordeelde dat de bewezenverklaring van de betrokkenheid van de verdachte bij het tweede tenlastegelegde feit, namelijk afpersing, niet voldoende was gemotiveerd. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof voor zover deze betrekking had op de bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde feit en de opgelegde straf. De zaak werd terugverwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling. De Hoge Raad concludeerde dat de omstandigheden die door het Hof waren genoemd, zoals frequent telefooncontact met een medeverdachte en de modus operandi van de overval, onvoldoende grond vormden om de betrokkenheid van de verdachte bij de afpersing aan te nemen. De Hoge Raad verwierp het beroep voor het overige, wat betekent dat de veroordeling voor het eerste tenlastegelegde feit, diefstal met geweld, in stand bleef. De zaak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering van de bewezenverklaring in strafzaken.