ECLI:NL:PHR:2009:BI2335
Parket bij de Hoge Raad
- D.W.F. Verkade
- Rechtspraak.nl
Merkenrechtelijke geschil tussen G-Star en Makro over gebruik van merk in advertenties
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van het merkenrecht, heeft G-Star International Ltd en G-Star International BV (hierna gezamenlijk aangeduid als 'G-Star') een rechtszaak aangespannen tegen Metro Cash & Carry Nederland BV (hierna: 'Makro'). De kern van het geschil betreft het gebruik van het merk G-Star door Makro in haar advertenties voor de verkoop van G-Star jeans. G-Star stelt dat het gebruik van haar merk door Makro in reclame-uitingen onrechtmatig is, omdat dit de reputatie van het merk zou aantasten en de indruk wekt dat er een commerciële band bestaat tussen G-Star en Makro. G-Star vordert onder andere dat Makro het gebruik van het merk G-Star staakt en gestaakt houdt, en dat Makro wordt verboden om producten van het merk G-Star te verkopen op een manier die afbreuk doet aan de reputatie van het merk.
De rechtbank heeft in eerste aanleg de vorderingen van G-Star afgewezen, waarna G-Star in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft in zijn arrest van 19 juli 2007 geoordeeld dat G-Star niet heeft aangetoond dat het gebruik van het merk door Makro leidt tot een ernstige aantasting van de reputatie van het merk. Het hof heeft daarbij de relevante jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie in aanmerking genomen, waaronder de arresten Dior/Evora en BMW/Deenik, die richtlijnen geven over het gebruik van merken door wederverkopers.
Het hof heeft vastgesteld dat Makro gebruik maakt van het G-Star woordmerk voor zover dit nodig is om de verdere verhandeling van de van het merk voorziene producten aan te kondigen. Het hof heeft echter ook geoordeeld dat er geen gegronde redenen zijn voor G-Star om zich te verzetten tegen het gebruik van het beeldmerk door Makro, omdat de G-Star jeans geen luxueus of prestigieus imago hebben. De conclusie van het hof is dat het gebruik van het merk door Makro niet in strijd is met de belangen van G-Star, en dat er geen reden is om het gebruik van het merk in de reclame te verbieden.
De Hoge Raad heeft het cassatieberoep van G-Star verworpen, waarmee de uitspraak van het hof in stand blijft. Dit arrest bevestigt de principes van het merkenrecht met betrekking tot het gebruik van merken door wederverkopers en de uitputtingsregel, die bepaalt dat de merkhouder zijn rechten niet kan uitoefenen tegen de wederverkoper die rechtmatig ingekochte goederen verkoopt, tenzij er gegronde redenen zijn om zich tegen dat gebruik te verzetten.