ECLI:NL:PHR:2005:AT7310
Parket bij de Hoge Raad
- Mr. Machielse
- Rechtspraak.nl
Weigering van medewerking aan klinische observatie in strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2005 uitspraak gedaan over de weigering van een verdachte om medewerking te verlenen aan een klinische observatie, zoals voorgeschreven in artikel 37 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar en terbeschikkingstelling met verpleging. Het hof had geoordeeld dat de verdachte zijn medewerking aan een persoonlijkheidsonderzoek had geweigerd, wat volgens het hof niet zonder gevolgen kon blijven voor de beoordeling van de strafmaat en de te nemen maatregelen. De Hoge Raad verwierp de klacht van de verdachte dat er geen sprake was van een weigerende observandus, omdat de verdachte wel instemde met een ambulant onderzoek maar niet met de klinische observatie. De Hoge Raad oordeelde dat deze stelling geen steun vond in de wetsgeschiedenis, en dat de rechter niet afhankelijk kon zijn van de wensen van de verdachte met betrekking tot de deskundigen die hem zouden onderzoeken.
De Hoge Raad benadrukte dat de weigering van de verdachte om medewerking te verlenen aan het onderzoek niet mocht leiden tot het niet opleggen van terbeschikkingstelling met verpleging. De uitspraak van het hof werd ondersteund door verschillende deskundigenrapporten die wezen op de ernstige recidivekansen van de verdachte en de noodzaak van een klinisch onderzoek. De Hoge Raad concludeerde dat het hof terecht had geoordeeld dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van tbs met verpleging vereiste. De middelen van de verdachte faalden, en de conclusie strekte tot verwerping van het beroep.