ECLI:NL:PHR:2004:AO1777
Parket bij de Hoge Raad
- J.M.M. Maeijer
- M.W. Josephus Jitta
- L. Timmerman
- Rechtspraak.nl
Arrest Hoge Raad inzake uitkoop van aandelen en bijzondere zeggenschapsrechten
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 januari 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een arrest van de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam. De eiseres, een rechtspersoon naar Italiaans recht, had de verweerder gedagvaard met het verzoek om zijn aandelen over te dragen. De eiseres stelde dat zij 97,959% van het geplaatste kapitaal van Fres-Co Systems International B.V. bezat en dat de statuten van Fres-Co geen bijzondere rechten aan de aandelen van de verweerder verbonden. De verweerder voerde aan dat de statuten aan zijn aandelen wel degelijk bijzondere zeggenschapsrechten verbonden, waardoor de uitkoopvordering van de eiseres moest worden afgewezen.
De Ondernemingskamer had in zijn arrest van 2 mei 2002 de vordering tot uitkoop afgewezen, met de overweging dat de statuten van Fres-Co vereisten dat besluiten van de algemene vergadering van aandeelhouders met volstrekte eenstemmigheid moesten worden genomen. Dit impliceerde dat aan elk aandeel een bijzonder recht inzake de zeggenschap was verbonden. De Hoge Raad heeft de zaak vervolgens in cassatie behandeld, waarbij de vraag centraal stond of de statuten van Fres-Co aan de aandelen van de verweerder bijzondere zeggenschapsrechten verbonden. De Hoge Raad concludeerde dat de Ondernemingskamer ten onrechte had geoordeeld dat de statuten een bijzonder recht inzake de zeggenschap aan de aandelen van de verweerder verbonden. De Hoge Raad oordeelde dat de wetgever met de invoering van artikel 2:201a BW had beoogd om de uitkoopprocedure te vereenvoudigen en dat de Ondernemingskamer de uitzondering voor aandelen met bijzondere zeggenschapsrechten te ruim had geïnterpreteerd.
De Hoge Raad vernietigde het arrest van de Ondernemingskamer en verwees de zaak terug voor verdere behandeling, waarbij de Ondernemingskamer rekening diende te houden met de vastgestelde rechtsopvatting. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van aandelen met bijzondere zeggenschapsrechten en de uitkoopregeling in het vennootschapsrecht.