ECLI:NL:HR:2004:AO1777
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake de overdracht van aandelen en de bijzondere rechten in de vennootschap
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 januari 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een arrest van de Ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam. De eiseres, een rechtspersoon naar Italiaans recht, had de verweerder gedagvaard met de vordering om zijn aandelen in Fres-Co over te dragen. De eiseres stelde dat de verweerder zijn aandelen moest overdragen op basis van artikel 2:201a BW, en dat de prijs voor de aandelen moest worden vastgesteld. De Ondernemingskamer had de vordering van de eiseres afgewezen, waarbij zij oordeelde dat de verweerder houder was van aandelen waaraan de statuten een bijzonder recht inzake de zeggenschap in de vennootschap verbonden. De eiseres ging in cassatie tegen deze beslissing.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de Ondernemingskamer de vordering ten onrechte had afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat de statuten van de vennootschap geen bijzondere rechten inzake de zeggenschap aan de aandelen van de verweerder verbonden. De Hoge Raad vernietigde het arrest van de Ondernemingskamer en verwees de zaak voor verdere behandeling terug naar de Ondernemingskamer. Tevens werd de verweerder in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de strikte toepassing van de afwijzingsgronden in artikel 2:201a BW en de noodzaak om de statuten van de vennootschap zorgvuldig te interpreteren. De Hoge Raad stelde vast dat de eis van eenstemmigheid in de statuten niet automatisch betekent dat aan de aandelen bijzondere rechten inzake de zeggenschap zijn verbonden. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van aandeelhoudersrechten en de mogelijkheden voor uitkoopprocedures in vennootschappen.