ECLI:NL:PHR:2003:AF7679
Parket bij de Hoge Raad
- H. Huydecoper
- Rechtspraak.nl
Arrest Hoge Raad over de positie van derden bij executie van vonnissen
In deze zaak gaat het om een arrest van de Hoge Raad der Nederlanden, gedateerd 11 juli 2003, waarin de positie van derden bij de executie van vonnissen wordt behandeld. De eiseres tot cassatie, [Eiseres], was gehuwd met [Betrokkene 1], die hoofdelijk was veroordeeld tot betaling aan de verweerster, een maatschap. De veroordeling was gebaseerd op een borgstelling uit 1988, waar [Eiseres] niet van op de hoogte was en deze buitengerechtelijk heeft vernietigd. De maatschap legde executoriaal beslag op onroerende zaken van [Betrokkene 1] en [Eiseres]. Na de opheffing van het faillissement van [Betrokkene 1] heeft [Eiseres] de appelprocedure hervat, maar het hof bekrachtigde het eerdere vonnis. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten van [Eiseres] over de positie van derden bij de executie van vonnissen gegrond zijn. Het hof had een onjuiste rechtsopvatting over de mogelijkheden van derden om zich te verzetten tegen de executie van een vonnis dat hen benadeelt. De Hoge Raad benadrukt dat derden zich kunnen beroepen op hun rechten en dat zij de mogelijkheid hebben om derdenverzet aan te tekenen tegen een vonnis dat hen in hun rechten aantast. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de beslissing van het hof niet in stand kan blijven, en de Hoge Raad concludeert tot vernietiging en verwijzing.