1. Korte beschrijving van de zaak.
1.1. Het beroep in cassatie is gericht tegen de schriftelijke uitspraak van het gerechtshof te Amsterdam (hierna te noemen het Hof) van 30 december 1993, nr. 92/4709, Fiscaal up to date 24 maart 1994, blz. 20, punt 94-468. Het is ingesteld door de staatssecretaris van Financiën (hierna te noemen de Staatssecretaris). Van het beroep in cassatie is melding gemaakt in Fiscaal up to date 21 april 1994, blz. 31, punt 94-656.
1.2. De broers A en B dreven in vennootschap onder firma een slagerij te Z.
1.3. Klaarblijkelijk is er tijdig rond 31 december 1985 besloten tot inbreng van de firma-aandelen met werking ingaande 1 januari 1986 in daartoe op te richten besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid.
1.4. Deze vennootschappen kwamen op 27 februari 1987 tot stand als A B.V. onderscheidenlijk B B.V. Tevens werden op die datum de belanghebbende onderscheidenlijk Y B.V. opgericht en droegen de broers hun aandelen in A B.V. onderscheidenlijk B B.V. over aan de belanghebbende onderscheidenlijk Y B.V.
1.5. Met werking ingaande 27 februari 1987 vormen de belanghebbende en A B.V. een "fiscale eenheid", als bedoeld in art. 15 Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb. 1969 ), en vormen Y B.V. en B B.V. een andere "fiscale eenheid", als bedoeld in dat voorschrift.
1.6. Gedagtekend 30 september 1987 is aan de belanghebbende een voorlopige aanslag in de vennootschapsbelasting 1987 opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 100.000,_.
1.7. Op 1 februari 1989 is bij de belastingdienst ingekomen het ingevulde aangiftebiljet van de belanghebbende voor de vennootschapsbelasting 1987. Het vermeldde een belastbaar bedrag van ƒ 82.328,_. De vraag, of een voeging in de zin van art. 15 Wet Vpb. 1969 had plaatsgevonden, werd in ontkennende zin beantwoord.
1.8. Op 28 februari 1989 is de voorlopige aanslag verminderd in overeenstemming met de aangifte.
1.9. De belanghebbende stelt op 20 maart 1989 een brief geschreven en verzonden te hebben, waarin de aangifte aangevuld werd door toevoeging van de winst over 1986 ten bedrage van ƒ 99.037,12 aan het belastbare bedrag over 1987.
1.10. Gedagtekend 31 juli 1991 is aan de belanghebbende de (definitieve en primitieve) aanslag in de vennootschapsbelasting 1987 opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 82.320,_.
1.11. Gedagtekend 30 september 1992 is aan de belanghebbende een navorderingsaanslag in de vennootschapsbelasting 1987 opgelegd naar een belastbaar bedrag van ƒ 181.360,_ met 25 % boete en ƒ 15.182,_ heffingsrente.
1.12. Het Hof heeft de in de navorderingsaanslag begrepen enkelvoudige belasting verminderd en de boete en de heffingsrente geschrapt.
1.13. Het overeenkomstig de voorschriften ingestelde beroep in cassatie steunt op een middel van cassatie, waarvan de grond wordt aangeduid als (beroepschrift in cassatie, blz. 1)