Uitspraak
[X]te
[Z]tegen de uitspraak van het
Gerechtshof te Amsterdamvan 17 juni 1991 betreffende na te melden navorderingsaanslag in de premieheffing volksverzekeringen.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam betreffende een navorderingsaanslag in de premieheffing volksverzekeringen. De belanghebbende was aanvankelijk voor het jaar 1987 aangeslagen naar een premie-inkomen van f 31.920, maar kreeg een navorderingsaanslag opgelegd naar een premie-inkomen van f 35.582. De belanghebbende ging in beroep tegen deze navorderingsaanslag, maar het Hof handhaafde de aanslag. De belanghebbende stelde dat de aanslagregelaar een fout had gemaakt, maar het Hof oordeelde dat deze fout niet op één lijn te stellen was met een schrijf- of typefout. De belanghebbende stelde ook dat de Inspecteur nalatig was geweest, maar de Hoge Raad oordeelde dat de consequenties van fouten bij de aanslagregeling zijn geregeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, en dat er geen plaats was voor toepassing van het zorgvuldigheidsbeginsel. De Hoge Raad verwierp het beroep en bepaalde dat het ter zake van de vervanging van de mondelinge uitspraak bij het Hof gestorte bedrag van f 150 aan de belanghebbende werd terugbetaald.