ECLI:NL:ORBBACM:2014:8

Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 maart 2014
Publicatiedatum
1 augustus 2014
Zaaknummer
2012-53969
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oordeel over aftrekbaarheid van persoonlijke lasten en kosten van een creditcard in belastingaanslag

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 24 maart 2014 uitspraak gedaan over de aftrekbaarheid van persoonlijke lasten in het kader van de inkomstenbelasting. De belanghebbende, een inwoner van Curaçao, had bezwaar aangetekend tegen een aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2010, waarbij het belastbaar inkomen was vastgesteld op NAf. 32.160. Na bezwaar werd dit bedrag verlaagd tot NAf. 29.660, maar de belanghebbende was het hier niet mee eens en ging in beroep.

Tijdens de zitting op 27 september 2013, waar de Inspecteur der Belastingen niet aanwezig was, heeft de belanghebbende zijn standpunt toegelicht. De Raad heeft de zaak aangehouden en op 28 oktober 2013 vond een tweede zitting plaats, wederom zonder de Inspecteur. De belanghebbende heeft diverse stukken overgelegd ter onderbouwing van zijn standpunt, waaronder betalingsbewijzen en verklaringen van verzekeringsmaatschappijen.

Het geschil draaide om de vraag of het belastbaar inkomen correct was vastgesteld en welke kosten aftrekbaar waren. De Raad heeft vastgesteld dat bepaalde kosten, zoals hypotheekrente en premies voor levensverzekeringen, aftrekbaar zijn, maar dat de kosten voor de creditcard niet als aftrekbaar konden worden aangemerkt. De Raad oordeelde dat de belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat deze kosten verband hielden met het aangaan van een geldlening.

Uiteindelijk heeft de Raad het beroep gegrond verklaard en het belastbaar inkomen vastgesteld op NAf. 25.637, waarmee de aanslag werd verminderd. Deze uitspraak benadrukt het belang van het kunnen aantonen van de relatie tussen kosten en de belastingplicht.

Uitspraak

Beschikking d.d. 24 maart 2014, nr. 2012-53969
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao
inzake:
X, te Curaçao, belanghebbende,
tegen
de Inspecteur der Belastingen.

1.Het procesverloop

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 23 september 2011 een aanslag inkomstenbelasting opgelegd over het jaar 2010 naar een belastbaar inkomen van NAf. 32.160.
1.2
Belanghebbende is op 27 september 2011 in bezwaar gekomen tegen de aanslag. De Inspecteur heeft op 23 december 2011 uitspraak gedaan en het belastbaar inkomen verminderd tot NAf. 29.660.
1.3
Belanghebbende is op 26 januari 2012 in beroep gekomen tegen de uitspraak.
1.4
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.5
Ter zitting van 27 september 2013 te Willemstad is verschenen namens belanghebbende B. De Inspecteur is niet verschenen. De Raad heeft de zaak aangehouden. Belanghebbende heeft na de zitting nadere stukken ingediend. De tweede zitting heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2013 te Willemstad. Daar is verschenen namens belanghebbende B. De Inspecteur is niet verschenen

2.De tussen partijen vaststaande feiten

2.1
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.2.
Belanghebbende heeft aangegeven een persoonlijk inkomen van NAf. 37.973,59 en de volgende aftrekposten: premies AOV/AWW NAf. 4.421,98, kosten eigen woning NAf. 12.309 en kosten van geldlening NAf. 193,72 uitkomend op een belastbaar inkomen van NAf. 21.047.
2.3.
Belanghebbende heeft stukken overgelegd van MCN waaruit blijkt dat zij in 2010 heeft betaald NAf. 1.781,61 hypotheekrente, NAf. 921,53 andere rente, NAf. 1.212,11 vooruitbetaald op de verzekeringpolis met nummer SC0109398 (brandverzekering) en bedragen voor “membership fee and balance protection” voor de Visa credit card en de Kompa Leon credit card. Ook is overgelegd een verklaring van Sagicor dat belanghebbende in 2009 NAf. 2.608,08 heeft betaald aan premies levensverzekering (Life Saver 2).
Bij de aangifte waren gevoegd betalingsbewijzen voor onderhoud aan de woning tot een bedrag van NAf. 8.380,87.

3.Geschil

3.1.
Tussen partijen is in geschil of het belastbaar inkomen juist is vastgesteld.

4.De standpunten van partijen

4.1.
Belanghebbende meent dat het belastbaar inkomen NAf. 28.037 is.

5.Beoordeling van het geschil

5.1.
Op grond van het bepaalde in artikel 16 LIB zijn de volgende kosten aftrekbaar:
lid 1, onderdeel c: de rente
921,53
lid 1, onderdeel d: de premies AOV/AWW
4.421,00
lid 1, onderdeel e: de premies levensverzekering tot maximaal
1.000,00
lid 1, onderdeel h, sub 1: de hypotheekrente
1.781,61
lid 1, onderdeel h, sub 2: de kosten van onderhoud van de eigen woning tot maximaal
3.000,00
lid 1, onderdeel h, sub 4: de premie brandverzekering
1.212,11
Totaal aftrekbaar
12.336,25
De Raad tekent hierbij aan dat belanghebbende heeft gesteld dat het bedrag van de levensverzekering jaarlijks aan Sagicor is betaald en dat de Raad geen reden heeft aan de juistheid van die verklaring te twijfelen.
5.2.
De Raad ziet geen reden voor aftrek van de bedragen die zijn betaald voor “membership fee and balance protection”. De Raad begrijpt dat dat de kosten zijn voor het aanhouden van de credit cards en geen kosten of renten van geldleningen. Belanghebbende maakt tegenover de betwisting door de inspecteur niet aannemelijk dat de bedoelde kosten haar met betrekking tot het ter beschikking stellen van een geldlening in rekening zijn gebracht.
5.3.
Het belastbaar inkomen wordt dan NAf. 37.973,59 min NAf. 12.336,25 is NAf. 25.637. Het beroep is gegrond.

6.Beslissing

De Raad verklaart het beroep gegrond en vermindert de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen van NAf. 25.637.
Aldus gedaan in raadkamer door mrs. M.T. Boerlage (voorzitter), E.F. Faase en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren (leden), in tegenwoordigheid van de secretaris mr. N. Martines en uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2014.