ECLI:NL:ORBBACM:2014:6

Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
24 maart 2014
Publicatiedatum
1 augustus 2014
Zaaknummer
2012-60451
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetbelasting en de kleineondernemersregeling: rechtsgeldigheid en voorwaarden

In deze zaak, behandeld door de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, staat de rechtsgeldigheid van een naheffingsaanslag omzetbelasting centraal. De belanghebbende, een ondernemer uit Curaçao, had een naheffingsaanslag van NAf. 2.500 opgelegd gekregen over het tijdvak maart 2012, met een boete van NAf. 100. De belanghebbende had eerder ontheffing van omzetbelasting aangevraagd op basis van de kleineondernemersregeling, die verleend was bij beschikking van 29 augustus 2008. Deze regeling houdt in dat ondernemers met een omzet van maximaal NAf. 30.000 per jaar geen omzetbelasting hoeven te betalen. De Inspecteur der Belastingen stelde echter dat de kleineondernemersregeling niet meer van toepassing was, omdat de omzet van de belanghebbende in de jaren 2010 en 2011 de grens van NAf. 30.000 overschreed.

De Raad heeft vastgesteld dat de beschikking van 29 augustus 2008 voorwaarden bevatte waaronder de ontheffing geldt. Een van deze voorwaarden is dat de omzet in het voorgaande jaar niet meer dan NAf. 30.000 mag zijn. De Raad oordeelde dat de belanghebbende niet in redelijkheid kon aannemen dat de regeling van toepassing bleef bij overschrijding van deze omzetgrens. De Raad concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, maar dat deze moest worden verminderd tot NAf. 1.500, omdat de belanghebbende wel recht had op een vermindering van de aanslag tot het bedrag dat overeenkomt met 5% van de omzet tot NAf. 30.000. De boete werd vernietigd.

De uitspraak benadrukt het belang van de voorwaarden die aan de kleineondernemersregeling zijn verbonden en de gevolgen van het overschrijden van de omzetgrens. De Raad verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de eerdere beschikking en paste de naheffingsaanslag aan.

Uitspraak

Beschikking d.d. 24 maart 2014, nr. 2012-60451
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao
inzake:
X, te Curaçao, belanghebbende,
gemachtigde A,
tegen
de Inspecteur der Belastingen.

1.Het procesverloop

1.1
Aan belanghebbende is met dagtekening 17 augustus 2012 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd over het tijdvak maart 2012 van NAf. 2.500 met een boete van NAf. 100.
1.2
Belanghebbende is op 21 augustus 2012 in bezwaar gekomen tegen de aanslag en de boete. De Inspecteur heeft bij uitspraken van 16 november 2012 de naheffingsaanslag en de boete gehandhaafd.
1.3
Belanghebbende is op 15 januari 2012 tijdig in beroep gekomen tegen deze uitspraken.
1.4
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.5
Ter zitting van 28 oktober 2013 te Willemstad zijn verschenen voornoemde gemachtigde van belanghebbende en namens de Inspecteur B.
1.6
De gemachtigde heeft ter zitting een pleitnota overgelegd.

2.De tussen partijen vaststaande feiten

2.1
Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.2
Belanghebbende is in 2008 gestart als ondernemer voor de omzetbelasting. Bij brief van 18 augustus 2008 heeft hij de Inspecteur gevraagd om ontheffing van omzetbelasting zoals bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Landsverordening omzetbelasting (verder: LOB), op grond van de zogeheten kleineondernemersregeling.
2.3
Bij beschikking van 29 augustus 2008 is het verzoek ingewilligd. In de beschikking staan - voor zover hier van belang - de volgende voorwaarden en overige bepalingen:
"Voorwaarden
- De ondernemer is een natuurlijk persoon, welke in het heffingsgebied woont, is gevestigd of een vaste inrichting heeft;
- De omzet per jaar bedraagt niet meer dan NAf. 30.000,- (exclusief omzetbelasting);
- Er wordt een boekhouding gevoerd waarin ten minste de dagelijkse ontvangsten en uitgaven worden vermeld;
- De inkomende en uitgaande facturen worden bewaard;
- Er wordt éénmaal per jaar aangifte gedaan bij de Inspecteur der Belastingen (jaaraangifte);
- Indien in een kalenderjaar de omzet op enig moment een bedrag van NAf. 30.000,- exclusief omzetbelasting overschrijdt, wordt over het meerdere omzetbelasting voldaan.
Overige bepalingen
De ontheffing geldt, zolang wordt voldaan aan de hiervoor genoemde voorwaarden. Indien niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden, vervalt de ontheffing per direct. U dient de Inspecteur hiervan op de hoogte te stellen.”
2.4
Belanghebbendes omzet over 2010 was NAf. 52.375 en die over 2011 was NAf. 37.525. Belanghebbende heeft in die jaren jaaraangifte gedaan en daarbij omzetbelasting voldaan over de omzet minus NAf. 30.000. Datzelfde heeft hij gedaan voor 2012.
2.5
De naheffingsaanslag is opgelegd omdat de Inspecteur van oordeel was dat de kleineondernemersregeling in 2012 niet (langer) van toepassing was zodat ten onrechte geen omzetbelasting was voldaan over de eerste NAf. 30.000 van de omzet.

3.Geschil

3.1.
Tussen partijen is in geschil of terecht een naheffingsaanslag is opgelegd. Belanghebbende meent dat hij gerechtigd is de kleineondernemersregeling toe te passen zolang de Inspecteur de beschikking van 29 augustus 2008 niet heeft ingetrokken. De Inspecteur meent dat de kleineondernemersregeling vanaf 2010 van rechtswege niet meer van toepassing was.
3.2.
Niet meer in geschil is dat de naheffingsaanslag moet worden vernietigd indien het gelijk is aan belanghebbende, en verminderd tot NAf. 1.500 (5% van NAf. 30.000) indien het gelijk aan de Inspecteur is, en dat de boete in elk geval moet vervallen.

4.Beoordeling van het geschil

4.1.
Artikel 8 LOB bepaalt - kort gezegd - dat de Inspecteur ontheffing van omzetbelasting kan verlenen aan een ondernemer/natuurlijk persoon die kan aantonen dat hij in het voorafgaande kalenderjaar een omzet exclusief omzetbelasting heeft behaald van NAf. 30.000 of minder.
4.2.
Artikel 65 LOB bepaalt dat bij Ministeriele beschikking met algemene werking nadere regels ter uitvoering van deze landsverordening kunnen worden vastgesteld, tenzij bij landsverordening anders is bepaald.
4.3.
Bij Ministeriële beschikking (P.B. 1999-36) is ten aanzien van de toepassing van de kleineondernemersregeling bepaald dat een ondernemer wiens omzet in enig jaar het bedrag van NAf. 30.000 overschrijdt, omzetbelasting moet afdragen voor dat deel van de omzet waarmee het grensbedrag van NAf. 30.000 wordt overschreden. Tevens is bepaald dat in dat geval de kleineondernemersregeling niet meer van toepassing is in een volgend jaar.
4.4.
Naar het oordeel van de Raad blijft de onder 4.3. vermelde beschikking binnen de grenzen van de in artikel 65 LOB aan de Minster verleende bevoegdheid nu zij niet meer doet dan nadere regels stellen die garanderen dat toepassing van de kleineondernemersregeling beperkt blijft tot de situaties die de Landsverordeninggever heeft beoogd. Anders dan belanghebbende meent is hierbij geen sprake van een lastenverzwaring ten opzichte van de wettelijke bepaling. Artikel 8 LOB bepaalt immers niet dat de kleineondernemersregeling van toepassing blijft in een jaar dat volgt op een jaar met een omzet hoger dan NAf. 30.000. Naar de letter van de landsverordening vervalt de gehele vrijstelling van rechtswege voor het volgende jaar zodra in een jaar die omzetgrens wordt overschreden.
4.5.
Voor zover belanghebbende zich erop heeft willen beroepen dat bij hem door de tekst van de beschikking van 29 augustus 2008 het in rechte te honoreren vertrouwen is gewekt dat de kleineondernemersregeling ook van toepassing bleef als zijn omzet hoger werd dan NAf. 30.000, verwerpt de Raad dat beroep. Weliswaar staat in de beschikking dat de betaling van omzetbelasting beperkt kan blijven tot de omzet boven NAf. 30.000 indien in een jaar die omzetgrens wordt overschreden, maar er staat eveneens in dat bij het niet meer voldoen aan de voorwaarden de regeling "per direct" vervalt. Een van die voorwaarden is dat de omzet in het voorgaande jaar niet meer was dan NAf. 30.000. Belanghebbende kan in redelijkheid uit de combinatie van deze voorwaarden en bepalingen niet hebben begrepen dat de kleineondernemersregeling onbeperkt van toepassing bleef bij overschrijding van die omzetgrens.
4.6.
Uit het hiervoor overwogene volgt dat het gelijk aan de Inspecteur is. Gelet op hetgeen is overwogen in 3.2 is het beroep gegrond, moet de naheffingsaanslag worden verminderd tot NAf. 1.500 en moet de boete worden vernietigd.

6.Beslissing

De Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de beschikking waarvan beroep en vermindert de naheffingsaanslag omzetbelasting tot NAf. 1.500 en vernietigt de boete.
Aldus gedaan in raadkamer door mrs. M.T. Boerlage, voorzitter, E.F. Faase en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris N. Martines en uitgesproken in het openbaar op 24 maart 2014.