ECLI:NL:ORBBACM:2014:13

Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 mei 2014
Publicatiedatum
1 augustus 2014
Zaaknummer
2012/56875
Instantie
Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Recht op aftrek van rente en kosten door economisch eigenaar van een woning

In deze zaak heeft de Raad van Beroep voor Belastingzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 14 mei 2014 uitspraak gedaan over de aftrekbaarheid van rente, onderhoudskosten en premies voor brandverzekering door de economisch eigenaar van een woning. De belanghebbende, woonachtig in Curaçao, had een aanslag in de inkomstenbelasting ontvangen voor het jaar 2009, waartegen hij bezwaar had gemaakt. De Inspecteur der Belastingen op Curaçao had het bezwaar afgewezen, waarna de belanghebbende beroep aantekende bij de Raad. De zaak werd behandeld in zittingen op 25 september en 28 oktober 2013, waarbij de belanghebbende werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. R.R. Reuijl, en de Inspecteur werd vertegenwoordigd door mr. J.J. Ranis-Locadia.

De Raad oordeelde dat de economisch eigenaar van een woning recht heeft op aftrek van rente en kosten, ook al is de juridische eigendom niet in zijn bezit. De belanghebbende had de eigendom van zijn woning verkocht aan een stichting, maar de economische eigendom teruggekocht, waardoor hij alle baten en lasten van de woning droeg. De Raad concludeerde dat de rechtshandelingen op 24 april 2008 geen economische wijziging van het bezit van de belanghebbende met zich meebrachten. De Raad oordeelde dat de rente op de lening voor de economische eigendom, evenals de onderhoudskosten en premies voor de brandverzekering, aftrekbaar zijn, met uitzondering van het deel van de rente dat betrekking heeft op de aangroei van de lening.

De Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden beschikking en verminderde de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2009 tot een belastbaar inkomen van Naf. 15.630. Deze uitspraak bevestigt het recht van de economisch eigenaar op aftrek van kosten, mits de economische eigendom en de lasten van de woning daadwerkelijk bij de belastingplichtige liggen.

Uitspraak

Beschikking d.d. 14 mei 2014, nr. 2012/56875
DE RAAD VAN BEROEP VOOR BELASTINGZAKEN
zitting houdende in Curaçao
inzake:
[X], woonachtig in Curaçao, belanghebbende,
tegen
de Inspecteur der Belastingen op Curaçao, de Inspecteur

1.Het procesverloop

1.1.
Aan belanghebbende is een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd voor het jaar 2009, gedagtekend 29 april 2011.
1.2.
Hij heeft daartegen op 7 juni 2011, dus tijdig, bezwaar ingediend. De Inspecteur heeft het bezwaar afgewezen bij uitspraak van 25 mei 2012.
1.3.
Daartegen heeft belanghebbende op 5 juli 2012, dus tijdig, beroep aangetekend bij de Raad.
1.4.
De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.
1.5.
Ter zitting van de Raad van 25 september 2013 is belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde mr. R.R. Reuijl, verschenen. De Inspecteur heeft zich afgemeld wegens ziekte.
1.6.
De zaak is opnieuw behandeld ter zitting van de Raad van 28 oktober 2013 te Willemstad. Daar zijn verschenen belanghebbende en zijn voormelde gemachtigde en namens de Inspecteur mr. J.J. Ranis-Locadia. Belanghebbende heeft ter zitting een stuk (Afrekening van Notariskantoor (…)) overgelegd. De Inspecteur heeft zich over het stuk kunnen uitlaten.

2.De tussen partijen vaststaande feiten

Het volgende is op grond van de schriftelijke stukken en hetgeen ter zitting is gezegd, komen vast te staan. Het is tussen partijen niet in geschil of door één van de partijen gesteld en door de andere partij niet of onvoldoende tegengesproken.
2.1.
Belanghebbende was tot 24 april 2008 (zowel juridisch als economisch) eigenaar van de woning aan de a-straat 10 die hem en zijn echtgenote als hoofdverblijf ter beschikking stond. De woning was gefinancierd met twee hypothecaire leningen van Muduro & Curiel’s Bank N.V. (hierna: de Bank) ten bedrage van, in totaal, circa Naf. 275.000. Op de leningen was nog niet afgelost.
2.2.
Op 24 april 2008 heeft belanghebbende de eigendom van de woning verkocht en geleverd aan de Stichting Particulier Fonds [A] (hierna: de SPF) voor een bedrag van Naf. 315.000. De economische eigendom heeft hij op dezelfde dag teruggekocht, dat wil zeggen dat de SPF en belanghebbende overeen zijn gekomen dat alle baten en lasten van de woning voor rekening en risico van belanghebbende komen, terwijl belanghebbende ook bevoegd werd tot het verrichten van alle feitelijke- en rechtshandelingen met betrekking tot de woning als ware hij volledig juridisch rechthebbende. De koopprijs van de economische eigendom bedroeg eveneens Naf 315.000. Door de rechtshandelingen op 24 april 2008 heeft belanghebbende uiteindelijk de juridische eigendom van de woning aan de SPF vervreemd.
2.3.
Belanghebbende en zijn echtgenote hebben ook op 24 april 2008 een lening ad Naf. 325.000 gesloten ter financiering van de verwerving van de economische eigendom van de woning bij de Bank. Daarbij zijn de SPF als onderzetter en de Bank als kredietgeefster overeengekomen dat een eerste recht van hypotheek op de woning wordt gevestigd, tot zekerheid van de nakoming van de verplichtingen van belanghebbende uit de overeenkomst van lening met de Bank.
2.4.
Belanghebbende heeft, als economisch eigenaar, de aflossingen en rentebetalingen op de lening voor zijn rekening genomen. De rente van die lening bedroeg in 2009 Naf. 21.768. Hij betaalde voorts Naf. 1.130 aan onderhoudskosten van de woning en Naf. 4.809 aan premie voor een brandverzekering. De inspecteur heeft al deze betalingen (in totaal Naf 27.707) bij de aanslagregeling niet in aftrek op het inkomen toegelaten.

3.Geschil

Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of de economisch eigenaar van een woning die hem tot hoofdverblijf ter beschikking staat, recht heeft op aftrek op het inkomen van rente van geldleningen, kosten van onderhoud en premies voor brandverzekering op grond van artikel 16, lid 1, aanhef en letter h, van de Landsverordening op de inkomstenbelasting 1943 (hierna: LIB), zoals belanghebbende stelt en de inspecteur ontkent. Tevens is de hoogte van de aftrekbare rente in geschil.

4.Standpunten van partijen

4.1
Belanghebbende stelt dat de rechtshandelingen zijn verricht met het oog op de bescherming van zijn vermogen. Hij was directeur van een vennootschap in financiële problemen en vreesde voor aansprakelijkstelling uit dien hoofde. Naast de woning heeft hij ook aandelen van een NV in de SPF ingebracht. Belanghebbende is de enige begunstigde van de SPF. In economische zin is er niets veranderd.
4.2
De Inspecteur stelt dat belanghebbende niet in het bezit is van een eigen woning in de zin van artikel 16 LIB en dat de in geschil zijnde kosten daarom niet aftrekbaar zijn. Voorts stelt zij dat misbruik kan worden gemaakt van de rente- en kostenaftrek, doordat een belastingplichtige "[d]oor middel van een rondje" recht op hypotheekrenteaftrek kan creëren.
4.3.
Partijen hebben hun standpunten uiteengezet in de stukken en hetgeen daar ter zitting aan is toegevoegd.

5.Beoordeling van het geschil

5.1.
Voor de toepassing van de LIB wordt onder een eigen woning verstaan, aldus artikel 4, lid 4, aanhef en onder a: "een woning (...) waarvan de belastingplichtige de eigenaar is". Uit de tekst volgt niet, zoals de Inspecteur verdedigt, dat voor het begrip eigen woning vereist is dat de volle eigendom ervan bij de belastingplichtige berust en dat de economische eigendom niet volstaat. De Raad is dan ook van oordeel dat (ook) de economisch eigenaar van een woning die hem tot hoofdverblijf ter beschikking staat, recht heeft op aftrek op zijn belastbaar inkomen van de rente en kosten van geldlening, de gemaakte onderhoudskosten en premies voor een brandverzekering, zoals bedoeld in artikel 16, lid 1, aanhef en letter h, LIB.
5.2.
Het staat tussen partijen vast dat alle baten en lasten van de woning voor rekening en risico van belanghebbende zijn, dat hij bevoegd is om alle feitelijke- en rechtshandelingen te verrichten als was hij (volledig juridisch) eigenaar van de woning en dat derhalve de woning hem in economische zin toebehoort. Belanghebbende kwalificeert ook naar het oordeel van de Raad als economisch eigenaar.
5.3.
De wetgever heeft de aftrek op het belastbare inkomen van rente van schulden en kosten van geldlening in artikel 16, lid 1, aanhef en letter h, LIB beperkt tot leningen aangegaan tot verkrijging, onderhoud en verbetering van de eigen woning. Dit brengt mee dat, indien een belastingplichtige de lening voor zijn eigen woning vernieuwt en daarbij een groter bedrag leent dan hij voorheen verschuldigd was, terwijl de aangroei van de schuld niet dient tot onderhoud of verbetering van de woning, geen recht bestaat op aftrek van de rente die betaald wordt voor de aangroei van de lening. Die aangroei van de lening is in dat geval immers niet aangegaan tot verkrijging, onderhoud of verbetering van de eigen woning.
5.4
De Raad is van oordeel dat belanghebbende, door het aangaan van de rechtshandelingen op 24 april 2008, hetzelfde economische resultaat heeft bereikt als bij een vernieuwing en verhoging van de bestaande lening op zijn woning. Hij heeft immers op die dag weliswaar een nieuwe lening gesloten bij de Bank om de economische eigendom van de woning te verwerven, maar bezat reeds de volle eigendom van de woning aan het begin van die dag. De vervreemding van de volle eigendom van de woning aan de SPF en het terugkopen van de economische eigendom daarvan zijn samenhangende rechtshandelingen geweest die per saldo niet hebben geleid tot enige economische wijziging van het bezit van belanghebbende. Voor zover de nieuwe lening ter verkrijging van de economische eigendom (ad Naf 325.000) in omvang meer bedroeg dan de bestaande schuld die op dezelfde dag is afgelost (ad Naf 275.000) kan dan ook niet worden gezegd dat deze is aangegaan ter verkrijging van een eigen woning.
5.5.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen komt de Raad tot de slotsom dat van de in 2009 betaalde hypothecaire rente ad Naf. 21.768 een deel ter grootte van 275/325 daarvan, ofwel Naf. 18.419, aftrekbaar is en dat voorts de onderhoudskosten van de woning ad Naf 1.130 en de premie voor de brandverzekering ad Naf. 4.809 aftrekbaar zijn. In totaal dient het door de inspecteur vastgestelde belastbare inkomen van belanghebbende van Naf. 39.988 derhalve met Naf. 24.358 te worden verminderd tot Naf. 15.630.

6.Beslissing

De Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de bestreden beschikking en vermindert de aanslag inkomstenbelasting voor het jaar 2009 tot een aanslag naar een belastbaar inkomen van Naf. 15.630.
Aldus vastgesteld in raadkamer door mrs. M.T. Boerlage, voorzitter, E.F. Faase en A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, leden, in tegenwoordigheid van de secretaris mr. N. Martines en uitgesproken in het openbaar op 14 mei 2014.