ECLI:NL:ORBAACM:2025:16

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
22 mei 2025
Zaaknummer
BON2025H00033
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de beslissing van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Bonaire over proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft appellante, het bestuurscollege van het Openbaar Lichaam Bonaire, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Bonaire van 28 april 2025. De zaak betreft een bezwaar dat appellante had ingediend tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek van 15 april 2024. Tijdens de bezwaarprocedure heeft het bestuursorgaan, OLB, alsnog een beslissing genomen, waarna appellante haar bezwaar heeft ingetrokken en het Gerecht heeft verzocht om OLB te veroordelen tot betaling van de proceskosten die zij had gemaakt in de bezwaarprocedure. Het Gerecht heeft OLB veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellante tot een bedrag van US$ 97,75, waarbij een wegingsfactor van 0,25 is toegepast vanwege de relatieve eenvoud van de zaak.

Appellante is het niet eens met de toegepaste wegingsfactor en heeft in hoger beroep gesteld dat het Gerecht ten onrechte deze factor heeft toegepast. De voorzitter van de Raad heeft het hoger beroep kennelijk ongegrond verklaard, waarbij hij heeft aangegeven dat de behandeling van een zaak in bezwaar of beroep in beginsel tot de categorie gemiddeld behoort. De voorzitter heeft de rechtspraak als leidraad genomen en geconcludeerd dat de zaak over het uitblijven van een beslissing valt in de categorie 'zeer licht', waarvoor de wegingsfactor 0,25 terecht is toegepast. De Raad heeft dan ook besloten om het hoger beroep ongegrond te verklaren zonder een zitting te houden, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep.

Uitspraak

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN
VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS, SABA

Beschikking

op grond van artikel 107 van de War 1951 BES in het hoger beroep van:

[Appellante]

wonend op Bonaire,
appellante,
gemachtigde: mr. B.L. Lie Atjam, advocaat,
tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Bonaire (Gerecht) van 28 april 2025 BON202400431 (aangevallen uitspraak), in het geding tussen:
appellante
en

het bestuurscollege van het Openbaar Lichaam Bonaire,

geïntimeerde,
hierna: OLB,
gemachtigde: mr. S.C. van Lint, advocaat

Procesverloop

Appellante heeft op 12 september 2024 bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek van 15 april 2024. Tijdens de bezwaarprocedure heeft OLB alsnog een beslissing genomen. Appellante heeft het bezwaar daarna ingetrokken en het Gerecht verzocht om OLB te veroordelen tot betaling van de door haar gemaakte kosten voor rechtsbijstand in de bezwaarprocedure.
Het Gerecht heeft OLB in de aangevallen uitspraak veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellante tot een bedrag van US$ 97,75. Daarbij heeft het Gerecht 1 punt, waarde US$ 391,- ,toegekend voor het indienen van het beroepschrift (lees: bezwaarschrift). Vanwege de relatieve eenvoud van de zaak heeft het Gerecht de wegingsfactor 0,25 toegepast.
Appellante heeft tegen de aangevallen uitspraak hoger beroep ingesteld.
OLB heeft gelet op de aard van de zaak geen contramemorie ingediend en vermeld dat zij zich zal zich neerleggen bij het oordeel van de Raad.

Overwegingen

1. De voorzitter van de Raad acht het hoger beroep kennelijk ongegrond zodat hij met toepassing van artikel 107 van de War 1951 BES heeft afgezien van een nader onderzoek ter zitting. De voorzitter motiveert dit als volgt.
1.2.
Appellante heeft zich in hoger beroep op het standpunt gesteld dat het Gerecht ten onrechte wegingsfactor 0,25 heeft toegepast. Zij betoogt dat het Gerecht haar bezwaar als gemiddeld of licht had moeten kwalificeren en niet als “zeer licht”. Ter onderbouwing van haar betoog heeft appellante gewezen op de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: Hof), van 1 december 2021, ECLI:NL:OGHACMB:2021:410.
1.3.
De voorzitter stelt voorop dat de behandeling van een zaak in bezwaar/beroep of hoger beroep in beginsel tot de categorie gemiddeld behoort. Voor een gemiddelde zaak wordt 1 punt per proceshandeling met wegingsfactor 1 toegepast. Het is ter beoordeling aan het Gerecht of de juridische of feitelijke complexiteit van een zaak aanleiding is om een wegingsfactor hoger of lager dan 1 toe te passen. Uit de rechtspraak volgt dat een zaak over het uitblijven van een beslissing valt in de categorie “zeer licht” met een wegingsfactor 0,25. Zie bijvoorbeeld de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Bonaire, Sint Eustatius en Saba van 31 mei 2024, ECLI:NL:OGEABES:2024:40 en van het Hof van 11 mei 2022, ECLI:NL:OGHACMB:2022:43. Het Gerecht heeft zich terecht aangesloten bij deze rechtspraak.
1.4.
Uit de door appellante onder 1.2 genoemde uitspraak van het Hof volgt dat er geen aanleiding is om een beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar als “zeer licht” met een wegingsfactor 0,25 aan te merken. Deze uitspraak ziet dus op een ander geschil dan op het uitblijven van een beslissing, waarop het bezwaar van appellante zag.
Slotsom
2.1.
Het Gerecht heeft terecht de wegingsfactor 0,25 toegepast bij de vaststelling van de aan appellante te vergoeden proceskosten. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond zodat de voorzitter uitspraak doet zonder zitting. De Raad gaat dan ook voorbij aan het verzoek van appellante in het hoger beroepschrift om haar zaak mondeling op een zitting toe te lichten.
2.2.
Voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep is geen aanleiding.

Beslissing

De voorzitter van de Raad
verklaarthet hoger beroep
ongegrond.
Aldus gegeven door mr. W.H. Bel, voorzitter, in het openbaar uitgesproken te Curaçao op 21 mei 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.

Informatie als u het niet eens bent met deze uitspraak

Tegen deze uitspraak kunnen alle partijen verzet instellen bij de Raad van Beroep in ambtenarenzaken van Bonaire, Sint Eustatius, Saba.
Het verzetschrift moet worden ingediend
binnen 30 dagenna de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
De indiener van het verzet moet in ieder geval:
  • het verzetschrift indienen in tweevoud;
  • een afschrift van deze uitspraak bijvoegen;
  • vermelden waarom hij het niet eens is met de uitspraak (gronden van verzet).
Partijen kunnen gebruik maken van de mogelijkheid om binnen de verzettermijn te volstaan met een pro-forma verzetschrift. Dit betekent dat de gronden van verzet op een later moment worden ingediend.
Voor het instellen van verzet is geen griffierecht verschuldigd.