In deze zaak heeft appellante, het bestuurscollege van het Openbaar Lichaam Bonaire, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Bonaire van 28 april 2025. De zaak betreft een bezwaar dat appellante had ingediend tegen het uitblijven van een beslissing op haar verzoek van 15 april 2024. Tijdens de bezwaarprocedure heeft het bestuursorgaan, OLB, alsnog een beslissing genomen, waarna appellante haar bezwaar heeft ingetrokken en het Gerecht heeft verzocht om OLB te veroordelen tot betaling van de proceskosten die zij had gemaakt in de bezwaarprocedure. Het Gerecht heeft OLB veroordeeld tot betaling van de proceskosten van appellante tot een bedrag van US$ 97,75, waarbij een wegingsfactor van 0,25 is toegepast vanwege de relatieve eenvoud van de zaak.
Appellante is het niet eens met de toegepaste wegingsfactor en heeft in hoger beroep gesteld dat het Gerecht ten onrechte deze factor heeft toegepast. De voorzitter van de Raad heeft het hoger beroep kennelijk ongegrond verklaard, waarbij hij heeft aangegeven dat de behandeling van een zaak in bezwaar of beroep in beginsel tot de categorie gemiddeld behoort. De voorzitter heeft de rechtspraak als leidraad genomen en geconcludeerd dat de zaak over het uitblijven van een beslissing valt in de categorie 'zeer licht', waarvoor de wegingsfactor 0,25 terecht is toegepast. De Raad heeft dan ook besloten om het hoger beroep ongegrond te verklaren zonder een zitting te houden, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep.