ECLI:NL:OGHACMB:2022:43
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Wegingsfactor proceskostenvergoeding bij beroep tegen niet tijdig beslissen op bezwaar
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba, die op 13 september 2021 werd gedaan. Het Gerecht had het beroep van [appellant] gegrond verklaard en de fictieve afwijzende beschikking op bezwaar vernietigd, waarbij de minister werd opgedragen binnen drie maanden een reële beschikking te geven. [Appellant] had bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een beschikking op zijn verzoek om schadevergoeding wegens onrechtmatige bewaring. Het Hof heeft de zaak op 8 april 2022 behandeld, waarbij [appellant] werd vertegenwoordigd door M.L. Hassel en de minister door J.M. Harewood.
[Appellant] betoogde in hoger beroep dat het Gerecht ten onrechte een wegingsfactor van 0,25 had toegepast bij de proceskostenvergoeding. Hij stelde dat er, net zoals in Nederland, een wegingsfactor van 0,5 zou moeten worden toegepast bij beroepen die gaan over het niet tijdig nemen van een besluit. Het Hof overwoog dat het aan het Gerecht is om te bepalen of er aanleiding is om een andere wegingsfactor toe te kennen, afhankelijk van de zwaarte van de zaak. Het Hof concludeerde dat het Gerecht de zaak terecht als 'zeer licht' had aangemerkt en dat de toegepaste wegingsfactor van 0,25 niet onterecht was.
Het hoger beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard en de uitspraak van het Gerecht werd bevestigd. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 mei 2022.