ECLI:NL:ORBAACM:2023:37

Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 juni 2023
Publicatiedatum
26 juni 2023
Zaaknummer
AUA2022H00203
Instantie
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
  • H.A.A.G. Vermeulen
  • J. Sybesma
  • P.J. Thijssen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet in ambtenarenrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba op 14 juni 2023 uitspraak gedaan over het verzet van een opposant tegen een eerdere beschikking. De opposant had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba, maar zijn hoger beroep werd niet-ontvankelijk verklaard omdat hij zijn beroepsgronden niet had ingediend. De opposant stelde dat hij verzet kon doen op basis van artikel 108 van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La), maar de Raad oordeelde dat de beschikking niet onder de bepalingen van artikel 107 viel, waartegen verzet openstaat. De Raad concludeerde dat niet voldaan was aan de vereisten voor het indienen van een ontvankelijk verzetschrift, en verklaarde het verzet niet-ontvankelijk. De Raad merkte op dat de opposant ook een verzoek om herziening had ingediend, waarin de schending van fundamentele rechtsbeginselen aan de orde kwam. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de regels omtrent rechtsmiddelen in ambtenarenzaken.

Uitspraak

Uitspraakdatum:14 juni 2023
Zaaknummer: AUA2022H00203

RAAD VAN BEROEP

IN AMBTENARENZAKEN
VAN ARUBA
Uitspraak op het verzet van:
[opposant],
wonend in Aruba,
opposant,
procederend in persoon,
tegen de Beschikking van de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba (Raad) van 17 augustus 2022, AUA2022H00058 (Beschikking), in het geding tussen:
opposant
en
DE GOUVERNEUR VAN ARUBA,
geopposeerde,
gemachtigden: mrs. A.F.J. Caster en Y.F.M. Kaarsbaan, werkzaam bij de directie Wetgeving en Juridische Zaken.

Procesverloop

Opposant, destijds appellant, heeft bij de Raad hoger beroep ingesteld tegen de door het Gerecht in Ambtenarenzaken van Aruba op 7 maart 2021 tussen partijen gegeven uitspraak onder nummer GAZA AUA202101138 (ECLI:NL:OGAACMB:2022:52).
Bij de Beschikking heeft de Raad het hoger beroep van opposant niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen de Beschikking verzet gedaan.
Geopposeerde heeft bij contramemorie een reactie gegeven op het verzet.
Het geding is behandeld ter zitting van 6 juni 2023. Opposant is in persoon verschenen en geopposeerde heeft zich doen vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

1. Bij de op grond van artikel 106, eerste lid, van de Landsverordening ambtenarenrechtspraak (La) gegeven Beschikking heeft de Raad het hoger beroep van opposant, destijds appellant, niet-ontvankelijk verklaard. Ter motivering daarvan is gesteld dat opposant, na daartoe in de gelegenheid te zijn gesteld, zijn beroepsgronden niet heeft ingediend en evenmin om uitstel daarvoor had verzocht.
2. Opposant stelt dat hij met toepassing van artikel 108 van de La tegen deze Beschikking verzet kan doen. Hij is zich ervan bewust dat de La slechts met zoveel woorden het rechtsmiddel van verzet heeft opengesteld tegen een door de voorzitter van de Raad op grond van artikel 107 van de La gegeven beschikking (in geval van een kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond hoger beroep) en dat de Beschikking niet wordt gecategoriseerd als een uitspraak in de zin van artikel 107 van de La. Maar artikel 108 van de La sluit een uitspraak conform artikel 106 van de La ook niet uit, aldus opposant.
3. De Raad kan opposant hierin niet volgen. Hij ziet in het Eerste Hoofdstuk van Titel IV van de La een gesloten stelsel van (gewone) rechtsmiddelen en stelt vast dat de bepalingen duidelijk zijn. Tegen een door de voorzitter op grond van artikel 107 van de La gegeven beschikking staat de mogelijkheid van verzet open, waarop door de Raad in zijn meervoudige samenstelling in hoogste ressort wordt beslist. Tegen een dergelijke door de Raad gegeven beschikking staat geen (gewoon) rechtsmiddel meer open: de Raad heeft immers in zijn meervoudige samenstelling in hoogste ressort beslist. De Raad verwijst naar een zelfde oordeel in de uitspraak van 6 maart 2020 (ECLI:NL:ORBAACM:2020:9) betreffende het met artikel 107 van de La overeenkomende artikel 107 van de in Curaçao toepasselijke Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951.
4. Gelet op het voorgaande is niet voldaan aan de vereisten voor het indienen van een ontvankelijk verzetschrift. De Raad komt aldus tot de conclusie dat het verzet niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
5. Omdat opposant er in zijn verzetschrift op heeft gewezen dat er zijns inziens sprake is van een schending van fundamentele rechtsbeginselen waardoor niet meer gesproken kan worden van een eerlijke en onpartijdige behandeling van de zaak - welke grief teruggaat op de stelling van opposant dat hij nooit in de gelegenheid is gesteld om (alsnog) gronden van hoger beroep in te dienen en nooit een ‘fair hearing’ heeft gehad - merkt de Raad ten overvloede op dat daarover kan worden geoordeeld - en bij uitspraak van heden is geoordeeld - in het door opposant eveneens bij de Raad gedane verzoek om herziening, waarbij in dit geval ook artikel 109 van de La betreffende het bieden van de mogelijkheid van herstel van een verzuim, in beeld komt.

Beslissing

De Raad van Beroep:
Verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gewezen door mr. H.A.A.G. Vermeulen, voorzitter, en mr. J. Sybesma en drs. P.J. Thijssen, leden, en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 14 juni 2023.