In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Curaçao op 9 maart 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de Regering van Curaçao tegen een eerdere uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken. De zaak betreft de afwijzing van een sollicitatie door betrokkene, die werkzaam is als beleidsmedewerker A bij het ministerie van Bestuur, Planning en Dienstverlening. Betrokkene had gesolliciteerd naar de functie van Adviseur/Consulent E, maar haar sollicitatie werd afgewezen omdat de voorkeur uitging naar een andere kandidaat met meer ervaring met de doelgroep en hun rechtspositie. Betrokkene maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar de minister verklaarde dit bezwaar ongegrond.
Het Gerecht had het bezwaar van betrokkene gegrond verklaard en het afwijzingsbesluit vernietigd, maar de Regering ging in hoger beroep. De Raad heeft de zaak behandeld op 24 februari 2022, waarbij betrokkene aanwezig was met haar gemachtigde, terwijl de Regering niet vertegenwoordigd was. De Raad oordeelde dat de afwijzing van de sollicitatie deugdelijk was onderbouwd door de minister en dat de motivering van het afwijzingsbesluit toereikend was. De Raad concludeerde dat de Regering redelijkerwijs de voorkeur aan de andere kandidaat had kunnen geven, gezien de relevante werkervaring.
Uiteindelijk heeft de Raad het hoger beroep van de Regering gegrond verklaard, de eerdere uitspraak van het Gerecht vernietigd en het bezwaar van betrokkene tegen het afwijzingsbesluit ongegrond verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien om de Regering te veroordelen in de kosten van betrokkene in hoger beroep.