In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Curaçao op 6 april 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao. De appellant, de minister van Bestuur, Planning en Dienstverlening, had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van 11 november 2020, waarin het Gerecht het bezwaar van de appellant ongegrond had verklaard. Het geschil betrof de ingangsdatum van een toelage en de verhoging van deze toelage. De Raad heeft vastgesteld dat er reeds onherroepelijk was beslist over de geschilpunten in een eerdere uitspraak van 18 januari 2019. De Raad oordeelde dat er geen rechtsgrond was voor de appellant om aanspraak te maken op een eerdere ingangsdatum van de toelage dan 1 januari 2009 en dat de minister al eerder een toelage had toegekend. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, en de Raad bevestigde de eerdere uitspraak van het Gerecht. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier.