Uitspraak
Regeling Ambtenarenrechtspraak 1951 (RAr 1951)
RAAD VAN BEROEP
[appellant],
de Minister van Bestuur, Planning en Dienstverlening,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
bevestigtde aangevallen uitspraak
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de appellant, de Minister van Bestuur, Planning en Dienstverlening, tegen een uitspraak van het Gerecht in Ambtenarenzaken van Curaçao. De zaak betreft de toekenning van een maandelijkse toelage aan de appellant, die eerder was afgewezen. De appellant had bezwaar gemaakt tegen de hoogte van de toegekende toelage en had ook een verzoek om schadevergoeding ingediend. Het Gerecht had het bezwaar van de appellant gegrond verklaard voor wat betreft de hoogte van de toelage, maar het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De appellant heeft hoger beroep ingesteld en zijn gronden later aangevuld met nadere stukken. De Raad heeft de zaak op 5 september 2018 behandeld, waarbij zowel de appellant als de gemachtigde van de geïntimeerde aanwezig waren.
De Raad overweegt dat de betrokken Minister op grond van artikel 9 van het Bezoldigingslandsbesluit 1998 een discretionaire bevoegdheid heeft om een toelage toe te kennen aan ambtenaren met bijzondere taken. De appellant betoogt dat het Gerecht ten onrechte niet heeft geoordeeld dat de toelage vanaf december 2008 had moeten worden toegekend, maar de Raad oordeelt dat er geen rechtsgrond is voor deze aanspraak. De Raad bevestigt de uitspraak van het Gerecht en wijst de vordering tot schadevergoeding af, omdat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij immateriële of belastingschade heeft geleden als gevolg van het toelagebesluit.
De Raad concludeert dat de aangevallen uitspraak kan worden bevestigd en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling in hoger beroep. De toepassing van het beleid omtrent de toekenning van de toelage is discretionair en de appellant kan geen aanspraak maken op een eerdere toekenning dan per 1 januari 2009, op basis van het gelijkheidsbeginsel.