Uitspraak
RAAD VAN BEROEP IN AMBTENARENZAKEN VAN CURAÇAO
de uitspraak van de Raad van 18 januari 2019 in de zaak van:
[verzoeker],
de Regering van Curaçao,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
wijsthet verzoek om herziening
af.
Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft de Raad van Beroep in Ambtenarenzaken van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 16 december 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van 18 januari 2019. De verzoeker, wonend in Curaçao, had de Raad verzocht om herziening op basis van nieuwe informatie die hij in bezwaar had overgelegd aan het Gerecht in ambtenarenzaken. De Raad heeft echter geoordeeld dat de informatie die de verzoeker aanvoerde al bekend was bij de Raad ten tijde van de eerdere uitspraak, en dat daarmee niet was voldaan aan de vereisten voor herziening zoals gesteld in artikel 135 van de RAr.
De Raad heeft verder overwogen dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is om het geschil opnieuw aan de Raad voor te leggen of om argumenten die eerder zijn ingebracht opnieuw naar voren te brengen. De verzoeker had ook aangevoerd dat de Raad artikel 9 van het Bezoldigingslandsbesluit 1998 onjuist had toegepast, maar deze stelling kon niet leiden tot toewijzing van het verzoek om herziening. De Raad heeft geconcludeerd dat het verzoek om herziening moet worden afgewezen, en heeft dit in het openbaar uitgesproken.
De beslissing van de Raad is dus dat het verzoek om herziening wordt afgewezen, en dit is gedaan door de voorzitter en twee leden van de Raad, in aanwezigheid van de griffier.