1.5.Aan de bij de bestreden beschikking opgelegde disciplinaire straf heeft appellant ten grondslag gelegd dat geïntimeerde Easy Cargo heeft bevoordeeld door
- containers te laten openen zonder dat geïntimeerde aanwezig is en door geen kosten van dienstverlening in rekening te brengen;
- het niet volledig controleren van alle containers van Easy Cargo;
- het niet vooraf raadplegen en controleren van de bijbehorende documenten;
- het aanzuiveren van documenten van Easy Cargo in het Asycuda systeem op naam van andere collega’s;
Verder zou geïntimeerde misbruik hebben gemaakt van haar positie als klantcoördinator door:
- zelf goederen vrij te maken behorend tot “Wu’s excellent hardware and homecenter NV” (Wu’s) zonder toestemming van de teamleider;
- op 19 augustus 2016 voor Wu’s de beslissing te nemen om een container te laten wegvoeren en toestemming te geven om de goederen zonder een ambtenaar vrij te maken;
- zonder toestemming overwerk te verrichten;
- een collega te verzoeken om de aangifte van Superfood te laten re-routen;
- niet gelijk de werkzaamheden in te boeken in de administratie van het registratie-overzicht.
Volgens appellant kan geïntimeerde voor deze gedragingen ernstig plichtsverzuim worden verweten. De gedragingen en nalatigheden zijn ernstig en kunnen worden aangemerkt als een hoge mate van onachtzaamheid en onverantwoordelijkheid. Daardoor zijn ernstige twijfels gerezen aan de integriteit van geïntimeerde.
2. Het Gerecht is tot gegrondverklaring van het bezwaar van geïntimeerde gekomen op grond van de overwegingen dat voor het Gerecht alleen vast staat dat geïntimeerde zonder toestemming van de teamleider, toestemming heeft gegeven om de container van Easy Cargo open te maken en dat zij slechts is gebleven totdat de container half leeggehaald was. Appellant heeft volgens het Gerecht de verweten gedragingen dat geïntimeerde geen kosten van dienstverlening in rekening heeft gebracht en geen deugdelijke en volledige controle heeft uitgevoerd, omdat zij de bijbehorende douanedocumenten niet (eerst) heeft geraadpleegd, op geen enkele wijze onderbouwd. Het Gerecht is dan ook niet overtuigd dat geïntimeerde, die deze verweten gedragingen gemotiveerd heeft betwist, zich daadwerkelijk aan deze gedragingen heeft schuldig gemaakt. Deze overige verweten gedragingen zijn volgens het Gerecht niet komen vast te staan. De opgelegde sanctie van artikel 83, eerste lid, aanhef en onder g, van de Landsverordening materieel ambtenarenrecht (Lma) is volgens het Gerecht, gelet op de vastgestelde verweten gedraging te zwaar. Het Gerecht heeft de disciplinaire straf van een schriftelijke berisping, zoals omschreven in artikel 83, eerste lid, aanhef en onder a, van de Lma wel in overeenstemming met het gepleegde plichtsverzuim geacht.