ECLI:NL:OGHACMB:2025:47

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
SAB2021H00005
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de bouw van een zonnepanelenpark op Saba en de wijze van fundering

In de zaak tussen Sunshine Real Estate N.V. en Saba Electric Company N.V. betreft het hoger beroep over de bouw van een zonnepanelenpark op Saba, dat tussen 2016 en 2018 in opdracht van SEC is gerealiseerd. De kern van het geschil is of het zonnepanelenpark voldoet aan de overeenkomst, met name de wijze waarop de funderingspalen zijn geplaatst. In eerdere tussenvonnissen heeft het Hof bewijsopdrachten gegeven en de zaak naar de rol verwezen voor het overleggen van producties. Na getuigenverhoren heeft het Hof geconcludeerd dat SEC niet in het bewijs is geslaagd dat de staanders volgens de technische tekeningen van deskundige 2 moesten worden geboord, terwijl Sunshine heeft gesteld dat deze geheid moesten worden. Het Hof heeft vastgesteld dat de argumenten van Sunshine sterker zijn en dat SEC niet heeft aangetoond dat er een andere overeenkomst was. Het Hof is voornemens een deskundigenbericht te gelasten en verwijst de zaak naar de rol voor verdere akten. De beslissing is genomen op 19 maart 2025.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2025
Registratienummers: SAB201900011 – SAB2021H00005
Uitspraak: 19 maart 2025
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
V O N N I S
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
SUNSHINE REAL ESTATE N.V.,
gevestigd in Aruba,
in eerste aanleg eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
thans appellante,
gemachtigde: mr. G.W. Wesselingh,
tegen
de naamloze vennootschap
SABA ELECTRIC COMPANY N.V.,
gevestigd op Saba,
in eerste aanleg gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. T.L.H. Peeters.
Partijen worden hierna Sunshine en SEC genoemd.

1.De zaak in het kort

In 2016-2018 heeft Sunshine in opdracht van SEC een zonnepanelenpark gebouwd op Saba. In geschil is of het park aan de overeenkomst beantwoordt.
In dit hoger beroep heeft het Hof bij tussenvonnis van 17 mei 2023, ECLI:NL:OGHACMB:2023:79 (hierna: het eerste tussenvonnis) de zaak naar de rol verwezen voor het overleggen van een productie en bij tussenvonnis van 15 november 2023, ECLI:NL:OGHACMB:2023:220 (hierna: het tweede tussenvonnis) een bewijsopdracht aan SEC verstrekt. Na getuigenverhoor waardeert het Hof in dit derde tussenvonnis het bewijs en verwijst het Hof de zaak naar de rol met het oog op de benoeming van een deskundige.

2.Het verdere verloop van de procedure

2.1
Bij vonnis van 15 november 2023 heeft het Hof de zaak naar de rol verwezen.
2.2
Overeenkomstig het verzoek in 3.33 van het tweede tussenvonnis heeft de gemachtigde van Sunshine bij twee e-mails van 29 november 2023 de producties 36, 40, 59 en een complete versie van productie 61 toegezonden.
2.3
Op 29 november 2023 heeft SEC een akte ingediend, met overlegging van productie 39 en verschaffing van een link naar een geluidsopname, aangeduid als productie 40.
2.4
Op 14 maart 2024 heeft SEC als getuige doen horen: [getuige 1] (hierna: [getuige 1]) en heeft Sunshine als getuige doen horen: [getuige 2] (hierna: [getuige 2]). Hiervan is proces-verbaal opgemaakt.
2.5
Op 21 augustus 2024 hebben beide partijen een conclusie na bewijslevering ingediend.
2.6
Op 15 januari 2025 hebben beide partijen een antwoordconclusie na bewijslevering ingediend.
2.7
Vonnis is nader bepaald op vandaag.

3.De verdere beoordeling

Verschrijving in het tweede tussenvonnis
3.1
Onder 3.13 van het tweede tussenvonnis heeft het Hof verwezen naar technische tekeningen van [deskundige 1]. Anders dan in die overweging staat, heeft Sunshine die tekeningen niet overgelegd als productie 60, Appendix 1 bij Annex 1, maar als productie 61, Appendix 1 bij Annex B (en ook als productie 40, Appendix 1 bij Annex B). Partijen hebben dit begrepen en zijn door de verschrijving dus niet in hun verdediging geschaad.
SEC is niet in het bewijs geslaagd
3.2
SEC heeft gesteld dat partijen zijn overeengekomen dat de staanders zouden worden geplaatst overeenkomstig de technische tekeningen van [deskundige 2] van 17 november 2016, zoals deels gewijzigd op 7 december 2016, producties 27b en 37 van SEC. Dat komt erop neer dat volgens SEC gaten zouden worden geboord om de staanders daarin te plaatsen.
Sunshine heeft daarentegen gesteld dat partijen zijn overeengekomen dat de staanders zouden worden geheid.
3.3
Het Hof heeft SEC in de gelegenheid gesteld haar stelling te bewijzen. Bij bewijswaardering komt het Hof tot het oordeel dat SEC niet in het bewijs is geslaagd en bovendien dat bewezen moet worden geacht dat partijen zijn overeengekomen dat de staanders zouden worden geheid.
3.4
Ten gunste van de stelling van Sunshine dat de staanders zouden worden geheid geldt een aantal taalkundige argumenten. Het gebruik van de woorden “(pile) driven” en “ramming works” (zie 3.10 en 3.11 van het tweede tussenvonnis) wijst op heien. In het midden kan blijven of dit ook geldt voor het woord “anchoring” (zie 3.7 van het tussenvonnis en de getuigenverklaring van [getuige 2]). In elk geval kan niet worden aangenomen dat de uitlating dat niet verwacht wordt dat “anchoring” een probleem zal zijn, eerder wijst op boren dan op heien.
3.5
Ten gunste van de stelling van Sunshine geldt ook het volgende. De heiwerkzaamheden zijn in april 2017 aangevangen en eind juni 2017 voltooid. Volgens getuige [getuige 2] was SEC dagelijks bij de bouw aanwezig en voerde zij
day-to-day management.
Saba is een klein eiland. SEC is daar gevestigd. [getuige 1] heeft als getuige verklaard dat hij reeds bij het landen op Saba de locatie van het zonnepark had gezien. Het moet op Saba van algemene bekendheid zijn geweest dat en waar een zonnepark werd aangelegd.
Ook indien niet is overeengekomen dat SEC directie zou voeren of anderszins betrokken zou zijn bij het toezicht tijdens de werkzaamheden (art. 1.7 van annex A bij de overeenkomst gaat in op de betrokkenheid van SEC tijdens de werkzaamheden), moet aangenomen worden dat het SEC tijdens de werkzaamheden en daarna niet kan zijn ontgaan dat de staanders werden geheid. Ook de foto’s in de conclusie na bewijslevering zijdens Sunshine wijzen daarop (overgelegd als productie 40). SEC betwist ook niet dat zij dit wist. Sunshine mocht ervan uitgaan dat SEC het wist. Dit maakt aannemelijk dat SEC akkoord ging met heien en in elk geval dat Sunshine redelijkerwijs daarvan mocht uitgaan.
Nadat de heiwerkzaamheden waren afgerond, heeft SEC een termijnbetaling gedaan. Dit versterkt de aannemelijkheid dat SEC akkoord ging met heien en dat Sunshine het zo mocht begrijpen.
In een brief van Sunshine van 7 oktober 2017 (productie 37 Sunshine) wordt het “ramming process” ook aan SEC beschreven.
Niet is gesteld of gebleken dat SEC eerder dan door middel van de
punch listvan The Green World Company van 20 februari 2018 (bij productie 7 SEC) over het heien heeft geklaagd. De dag daarop, op 21 februari 2018 is het zonnepanelenpark in bedrijf gesteld. Hetgeen de beide getuigen hebben verklaard lijkt erop te wijzen dat SEC pas over het heien heeft geklaagd nadat zij The Green World Company had ingeschakeld.
Hierbij past ook dat getuige [getuige 2] spreekt over een slinkse manier van handelen van SEC en The Green World Company.
Volgens SEC is deze gang van zaken niet relevant, omdat er geen tussentijdse opnames zijn overeengekomen. Het Hof verwerpt dat standpunt. Ook zonder tussentijdse opnames lag het op de weg van SEC om, als zij meende dat heien niet was overeengekomen, dit aan Sunshine kenbaar te maken zodra zij merkte dat Sunshine ging heien of had geheid.
3.6
Er zijn ook argumenten ten gunste van de stelling van SEC, maar die zijn gelet op het volgende onvoldoende sterk voor een ander oordeel.
3.7
Op zichzelf kan aan SEC worden toegegeven dat uit de verklaring van [getuige 1] met voldoende mate van zekerheid kan worden afgeleid dat attachment 1 bij de e-mail van 31 augustus 2018 van [betrokkene 1] aan [betrokkene 2] de door SEC bedoelde technische tekeningen van [deskundige 2] bevat (vergelijk 3.20 van het tweede tussenvonnis). Zoals echter in die overweging verder voorshands is geoordeeld, brengt dat niet mee dat die tekeningen moeten worden aangemerkt als het goedgekeurde
final design(noch dat SEC daarop mocht vertrouwen, noch dat Sunshine het zo moest begrijpen). De in die overwegingen voorshands gegeven oordelen maakt het Hof nu tot zonder voorbehoud gegeven oordelen. Die oordelen worden versterkt doordat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat die tekeningen niet bedoeld waren om aan te geven hoe de staanders moeten worden geplaatst (heien of boren), maar om aan te geven hoe de frames op de staanders moeten worden bevestigd, zoals [getuige 2] heeft verklaard. De oordelen worden ook versterkt door de verklaring van [getuige 2] dat die tekeningen in de Annex tussen tientallen andere documenten zaten en (volgens hem) geen deel uitmaakten van de overeenkomst. Bij dit alles past ook dat [getuige 1] heeft verklaard dat hij niet bij de totstandkoming van de overeenkomst betrokken is geweest en dat [getuige 2] heeft verklaard dat hij er wel bij betrokken is geweest.
3.8
SEC heeft de volledige e-mail van [betrokkene 2] van 31 augustus 2017 in het geding gebracht als productie 39 (zie 3.14 van het tweede tussenvonnis). Op zichzelf kan aan SEC worden toegegeven dat [betrokkene 2] daarin desgevraagd de maatvoering heeft opgegeven van de staanders als vermeld op de tekeningen van [deskundige 2], zonder erbij te vermelden dat die tekeningen naar zijn mening niet relevant zijn voor de vraag op welke wijze de staanders dienden te worden geplaatst. Kennelijk was voor [betrokkene 2] niet duidelijk waarom [getuige 1] naar deze maten vroeg (dat is in dit geding ook niet duidelijk geworden), te minder nu de maten op de tekeningen staan vermeld. Mogelijk heeft [betrokkene 2] behulpzaam willen zijn door de vraag te beantwoorden zonder te vragen naar de reden van de vraag. In elk geval kan er niet uit worden afgeleid dat de tekeningen van [deskundige 2] als het goedgekeurde final design moeten worden beschouwd.
3.9
De geluidsopname van een gesprek op 21 februari 2018 biedt geen steun voor de stelling van SEC. Volgens SEC is op enig moment gedurende dit gesprek het volgende te horen:
SEC: When I look at the documentation I see a set of drawings that shows a mounting system with poles that have been pre-drilled, rammed and concreted over their entire length.
SRE: Yes.
SEC: I see a structural calculation that you need 20,8 kN pull (…). Point of connection to profiles will result in cracks.
SRE: [deskundige 2] will come over and fix this.
Volgens SEC is dit een ondubbelzinnige erkenning.
Het Hof verwerpt dat standpunt.
Waar Sunshine volgens SEC “yes” zegt (op 26 minuten en 1 seconde), zegt een ongeïdentificeerde persoon volgens Sunshine “hmm hmm”. Het Hof hoort daar in het geheel geen reactie op wat iemand van SEC zegt.
Het Hof hoort na 26 minuten en 1 seconde niet de tekst die volgens SEC te horen moet zijn nadat Sunshine volgens SEC “yes” heeft gezegd.
Het Hof heeft de uitlating “[deskundige 2] will come over and fix this” niet gevonden.
Wel heeft het Hof gehoord, op aanwijzing van Sunshine (op 41 minuten en 37 seconden):
Well, let him, let him come to the island, do the test and the test will prove if, if it’s safe or not safe. And if it’s safe then it’s OK and if it’s not safe we’ll have to fix it.
Aldus blijkt uit de geluidsopname niet dat Sunshine ook maar enige erkenning doet. De spreker (vermoedelijk [betrokkene 2]) luistert slechts naar de gespreksgenoot (mogelijk [getuige 1]) die spreekt over een tekening die zich bij de documentatie bevindt en uitgaat van boren. Op een geheel ander moment zegt [betrokkene 2] dat [deskundige 2] zal worden ingezet om te onderzoeken of het werk veilig (voldoende orkaanbestendig) is.
3.1
Het Hof meent voorshands dat SEC haar waarheidsplicht heeft geschonden door een transcriptie in het geding te brengen die bij beluistering niet kan worden teruggevonden. Nadat Sunshine dit met enige precisie besproken heeft onder 2.24-2.33 van haar conclusie na bewijslevering, heeft SEC onder 2.5 van haar antwoordconclusie volhard dat de passages zijn te horen en dat het Hof de opname dan maar moet beluisteren, zonder te specificeren op welke minuut van de geluidsopname (van 57 minuten en 27 seconden) de door haar genoemde passage te vinden is.
3.11
Op zichzelf kan aan SEC worden toegegeven dat de technische tekeningen van
[deskundige 1], producties 40 en 61 van Sunshine, evenmin geacht kunnen worden de final design als bedoeld in art. 2.9 van Annex A van de Agreement te zijn (vergelijk 3.13 van het tweede tussenvonnis). Deze tekeningen zijn volgens Sunshine in juli 2017 vervaardigd en aan SEC verstrekt. De gang van zaken is kennelijk anders geweest dan in art. 9 van Annex A van de Agreement was voorzien (vergelijk 3.23 van het tweede tussenvonnis). De status van de tekeningen van [deskundige 1] is echter niet van doorslaggevend belang voor de vraag of Sunshine redelijkerwijs erop mocht vertrouwen en SEC redelijkerwijs moest begrijpen dat overeengekomen is dat de staanders zouden worden geheid.
3.12
Op zichzelf kan worden aangenomen dat de tekeningen van [deskundige 2] aan de diverse deskundigen zijn voorgelegd. Daaruit kan echter geenszins worden afgeleid dat ze als overeengekomen hebben te gelden.
Het Hof is voornemens een deskundigenbericht te gelasten
3.13
Zoals in het tweede tussenvonnis onder 3.22-3.27 staat vermeld, is het Hof voornemens een deskundigenbericht te gelasten. De zaak zal naar de rol worden verwezen om partijen gelijktijdig in de gelegenheid te stellen zich bij akte uit te laten over de persoon van de deskundige en de aan de deskundige te stellen vragen. Wat de persoon van de deskundige betreft, wordt partijen verzocht naar eenstemmigheid te streven. Beide partijen zullen ook in de gelegenheid worden gesteld een antwoordakte in te dienen.
3.14
Het Hof wijst erop dat SEC het bewijsrisico draagt. Dat betekent dat als na het deskundigenonderzoek te veel onzekerheid blijft bestaan over het antwoord op de vraag die onder 3.24 en 3.27 van het tweede tussenvonnis is geformuleerd, dit voor risico voor SEC komt. SEC wordt in overweging gegeven in te schatten of zij verwacht dat er nog voldoende zekerheid geboden zal kunnen worden, nu het park er niet meer is in de vorm als door Sunshine gebouwd.
3.15
Bij de vraag of Sunshine in verzuim is, kan mede van belang zijn of, indien aangenomen moet worden dat het park dat zij had aangelegd, geen windsnelheden van 160 mijl per uur kon doorstaan, het voor Sunshine redelijkerwijs mogelijk zou zijn geweest om het werk binnen een redelijke termijn zo aan te passen dat het alsnog aan die eis zou kunnen voldoen. Ook daarover kan een vraag gesteld worden aan de te benoemen deskundige.
3.16
In haar conclusie van 21 augustus 2024 heeft SEC aangevoerd dat de voorlopige overwegingen van het Hof op misvattingen berusten. Naar aanleiding daarvan overweegt het Hof dat de te benoemen deskundige ervan dient uit te gaan dat partijen niet zijn overeengekomen dat de staanders zouden worden geplaatst overeenkomstig de technische tekeningen van [deskundige 2] (geboord), maar dat deze zouden worden geheid. Als in de rapporten die in het tweede tussenvonnis onder 3.26 zijn genoemd een ander uitgangspunt is gehanteerd, dient de te benoemen deskundige daarmee rekening te houden bij de bestudering van die rapporten.
3.17
Desgewenst kan SEC zich bij haar akte ook uitlaten over hetgeen het Hof hiervoor onder 3.10 heeft overwogen.
B E S L I S S I N G
Het Hof:
verwijst de zaak naar de rol van 14 mei 2025 voor akten aan beide zijden, waarna gelegenheid zal worden geboden aan antwoordakten aan beide zijden;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. G.C.C. Lewin, E.W.A. Vonk en J. de Boer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Sint Maarten uitgesproken op 19 maart 2025 in tegenwoordigheid van de griffier.