Uitspraak
Procesverloop
Overwegingen
USZV heeft over de jaren 2013 tot en met 2017 een looncontrole gedaan bij Elements ter bepaling van de loonsommen voor de heffing van premie op grond van de Landsverordening ziekteverzekering (hierna: Lzv), de Landsverordening ongevallenverzekering (hierna: Lov) en de Cessantialandsverordening. Om de termijn voor naheffing zeker te stellen, heeft USZV op 17 december 2018 voor het jaar 2013 alvast een (voorlopige) naheffingsaanslag opgelegd van NA
f31.366,52.
Van de controle is een conceptlooncontrolerapport vastgesteld waarop Elements op 6 augustus 2018 schriftelijk heeft gereageerd. Daarna is op 26 augustus 2019 een definitief looncontrolerapport vastgesteld. Op basis daarvan zijn de naheffingsaanslagen opgelegd. De naheffing voor het jaar 2013 is gelijk gebleven. Voor het jaar 2014 is een naheffingsaanslag van NA
f41.075,81 opgelegd, voor het jaar 2015 van NA
f45.033,57,-, voor het jaar 2016 van NA
f39.144,64,- en voor het jaar 2017 van NA
f40.710,95.
- voor het jaar 2013 met NA
f2.718,- verminderd tot NA
f17.141,-;
- voor het jaar 2014 met NA
f1.501,- verminderd tot NA
f39.575,-;
- voor het jaar 2015 met NA
f1.558,- verminderd tot NA
f43.475,-;
- voor het jaar 2016 met NA
f1.441,- verminderd tot NA
f37.704,-, en
- voor het jaar 2017 met NA
f5.132,- verminderd tot NA
f35.579,-.
Vervolgens zijn op 24 december 2021 voor de jaren 2014 tot en met 2017 verminderingsaanslagen opgelegd. Voor het jaar 2014 is eerst de naheffingsaanslag van NA
f41.075,81 met NA
f1.348,79 verminderd tot NA
f39.726,84. Bij een tweede aanslag is het bedrag met NA
f314,61 verminderd tot NA
f39.412,23. De overige verminderingsaanslagen komen overeen met de in de beschikking op bezwaar opgenomen verminderingsbedragen.
Ten slotte is op 24 maart 2023 voor het jaar 2013 een verminderingsaanslag opgelegd waarin de naheffing van NA
f31.366,52 is verminderd met NA
f2.718,23 tot een bedrag van NA
f28.648,29,-.
Voor de jaren 2015, 2016 en 2017 heeft het Gerecht vastgesteld dat in de beschikking op bezwaar alle essentiële onderdelen van de vermindering zijn opgenomen. Die verminderingsaanslagen zijn daarom niet gericht op zelfstandig rechtsgevolg en daarmee zijn het geen beschikkingen in de zin van artikel 3, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: Lar).
Dat ligt anders voor de jaren 2013 en 2014, omdat de beschikking op bezwaar en de verminderingsaanslagen voor die jaren van elkaar afwijken. Voor 2013 geldt dat USZV weliswaar fouten heeft gemaakt in de bedragen in de beschikking op bezwaar, maar het gaat niet om een kennelijke vergissing die voor Elements direct duidelijk had kunnen en moeten zijn. Die verminderingsaanslag wordt daarom aangemerkt als beschikking. Elements mocht uitgaan van de vermindering zoals vastgelegd in de beschikking op bezwaar van NA
f17.141,-. USZV handelt in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel door daar twee jaar later ten nadele van Elements van terug te komen door de naheffing vast te stellen op NA
f28.648,-. Deze verminderingsaanslag moet worden vernietigd. Nu Elements niet is opgekomen tegen de beschikking op bezwaar en deze dus in rechte onaantastbaar is, is Elements gehouden NA
f17.141,- te betalen als naheffing voor het jaar 2013.
Voor het jaar 2014 geldt ook dat USZV fouten heeft gemaakt die niet als kennelijke vergissing duidelijk had kunnen en moeten zijn. Ook die verminderingsaanslag wordt daarom aangemerkt als beschikking. Elements is door de verminderingsaanslag 2014 echter niet in een slechtere positie gekomen, omdat die aanslag lager is (NA
f39.412,-) dan het volgens de beschikking op bezwaar te betalen bedrag (NA
f39.575,-). Elements heeft daarom geen procesbelang bij een uitspraak over de rechtmatigheid van de verminderingsaanslag voor het jaar 2014.