Uitspraak
1.Aanduiding bestreden beschikkingen
2.Procesverloop
3.Feiten
- over het jaar 2013 is een naheffingsaanslag van NA
f31.366,- opgelegd,
- over het jaar 2014 van NA
f41.075,-.
- over het jaar 2015 van NA
f45.033,-
- over het jaar 2016 van NA
f39.144,-,
- over het jaar 2017 van NA
f40.710,-
- de naheffingsaanslag over het jaar 2013 is met NA
f2.718,- verminderd tot NA
f17.141,-
- de naheffingsaanslag over het jaar 2014 is met NA
f1.501,- verminderd tot NA
f39.575,-
- de naheffingsaanslag over het jaar 2015 is met NA
f1.558,- verminderd tot NA
f43.475,-
- de naheffingsaanslag over het jaar 2016 is met NA
f1.441,- verminderd tot NA
f37.704,-
- de naheffingsaanslag over het jaar 2017 is met NA
f5.132,- verminderd tot NA
f35.579,-
- de naheffingsaanslag over het jaar 2013 is met NA
f2.718,- verminderd tot NA
f28.648,-
- de naheffingsaanslag over het jaar 2014 is met NA
f1.348,- verminderd tot NA
f39.726,- (stap 1 ) en vervolgens (stap 2) met NA
f314,- tot NA
f39.412,-
- de naheffingsaanslag over het jaar 2015 is met NA
f1.557,- verminderd tot NA
f43.475,-
- de naheffingsaanslag over het jaar 2016 is met NA
f1.441,- verminderd tot NA
f37.702,-
- de naheffingsaanslag over het jaar 2017 is met NA
f5.132,- verminderd tot NA
f35.578,-
4.Beoordeling
Gelet op hetgeen hiervoor onder 4.1 is overwogen is het Gerecht van oordeel dat de naheffingsaanslag van 24 maart 2023 als beschikking in de zin van de Lar moet worden aangemerkt. De naheffingsaanslag betreft immers niet een louter administratieve uitwerking van hetgeen reeds is opgenomen in de beschikking op bezwaar van 15 maart 2021. Het Gerecht is niet gebleken van beletselen om eiseres te ontvangen in haar beroep gericht tegen de naheffingsaanslag van 24 maart 2023 over het jaar 2013. Het Gerecht ziet aanleiding het beroep van eiseres gericht tegen de beschikking van 24 maart 2023 gegrond te verklaren. Eiseres mocht er van uitgaan dat de premieplicht over het jaar 2013 in de beschikking op bezwaar van 15 maart 2021 op de juiste wijze was vastgelegd. Door daar twee jaar later ten nadele van eiseres op terug te komen, heeft verweerder gehandeld in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Dit is de reden voor vernietiging van de aangevallen beschikking.
f39.412,-) lager is dan het volgens de beschikking op bezwaar te betalen bedrag (NA
f39.575,-). Als eiseres zich niet kan vinden in betaling van laatstgenoemd bedrag had het op haar weg gelegen tegen die beschikking beroep in te stellen. Dat heeft zij nagelaten. Eiseres is met de verminderingsaanslagen over 2014 niet slechter af dan met de beschikking op bezwaar over dat jaar en heeft daarom geen procesbelang bij een uitspraak over de rechtmatigheid van de verminderingsaanslagen over 2014. Dit betekent dat het beroep van eiseres tegen de verminderingsaanslag over het jaar 2014 niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
f39.575,-, maar alleen tot invordering of verrekening van het bedrag van NA
f39.412,-.