Uitspraak
1.[WEDUWE ERFLATER],
[DOCHTER 3],
[DOCHTER 4],
4.[DOCHTER 1],
De zaak in het kort
Het verloop van de procedure
De beoordeling
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de erfgenamen van de erflater, die in eerste aanleg zijn veroordeeld tot betaling van een lening van € 16.000 aan de broer van de erflater. De broer, eiser in eerste aanleg, heeft de lening aan de erflater verstrekt, maar na het overlijden van de erflater hebben de erfgenamen, waaronder de weduwe en de dochters, de nalatenschap beneficiair aanvaard. De erfgenamen hebben in hoger beroep grieven ingediend tegen het vonnis van het Gerecht in eerste aanleg, waarin de vordering van de broer voor een groot deel is toegewezen. Het Hof heeft in deze procedure een tussenvonnis gewezen, omdat niet alle erfgenamen in hoger beroep zijn opgeroepen. Het Hof heeft voorlopige overwegingen gegeven over de rechtsgeldigheid van de opbrengstovereenkomst en de toedeling van de woning aan de weduwe in het kader van de huwelijkse voorwaarden. De zaak is complex door de interactie tussen erfrecht en verbintenissenrecht, en de vraag of de rechtshandelingen van de erflater en de weduwe vernietigbaar zijn op grond van Pauliana. Het Hof heeft de deurwaarder opgedragen om de appelstukken aan een van de erfgenamen te betekenen, zodat deze kan worden betrokken in het hoger beroep. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling na ontvangst van de memorie van antwoord van de betrokken erfgenaam.