Uitspraak
1.Het onderzoek van de zaak
2.De feiten
3.De standpunten
4.De beoordeling
De verdachte wordt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk tijdens zijn eerste termijn van inverzekeringstelling, voor de rechter-commissaris geleid ten einde te worden gehoord.”. De procureur generaal heeft ter zitting betoogd dat, gelet op het feit dat de rechter-commissaris zelf heeft gekozen om verdachte via videoconferentie en niet fysiek te horen, het niet kunnen traceren van verdachte op 5 april 2024 ten einde hem te horen in verband met de toets of zijn inverzekeringstelling al dan niet rechtsmatig was, niet aan het openbaar ministerie kan worden verweten. Het Hof volgt de procureur-generaal niet in dat standpunt omwille van het volgende.
“morgen wordt deze verdachte voorgeleid aan de RC voor een zogenoemde RM toets”.
voorgeleiding’ in de zin van het eerste lid van artikel 89 Sv is niet gedefinieerd in de tekst van het (huidige) Wetboek van Stafvordering en zo evenmin in de Memorie van Toelichting met betrekking tot dat wetboek. In het licht daarvan moet voor de uitleg van dat begrip aansluiting worden gezocht bij het algemeen dagelijks spraakgebruik in het licht van de omstandigheid dat de procureur-generaal op de voet van artikel VI.26 van de Staatsregeling van Aruba degene is die i) belast is met de zorg voor de justitiële politie, ii) bevoegd is om aan ambtenaren die met de politie belast zijn instructies te geven en iii) waakt voor de richtige uitoefening van de taak der politie. Als redelijke uitleg van bedoeld begrip in dat verband heeft naar het oordeel van het Hof te gelden dat het openbaar ministerie de taak en de verantwoordelijkheid heeft er voor te zorgen dat verdachte en het hem betreffende dossier tijdig (verdachte al dan niet via videoconferentie) voor de rechter-commissaris wordt gebracht zodat rechterlijke toetsing (zoals in casu de rechtmatigheidstoets [1] ) binnen de door de wet voorgeschreven termijn kan geschieden. De omstandigheid dat de rechtmatigheidstoets van de inverzekeringstelling van verdachte op 5 april 2024 niet heeft kunnen plaatsvinden omdat verdachte niet (al dan niet middels videoconferentie) voor de rechter-commissaris is gebracht is daarom te wijten aan het openbaar ministerie.