ECLI:NL:OGHACMB:2024:31

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
23 januari 2024
Publicatiedatum
19 maart 2024
Zaaknummer
CUR2022H00296
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vaststellingsovereenkomst en betaling meerwerk in kort geding

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Key In Investments B.V. tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De zaak betreft een geschil over een vaststellingsovereenkomst en de betaling van meerwerk in het kader van een aannemingsovereenkomst. Key In heeft in hoger beroep vier grieven ingediend en verzoekt het Hof om het eerdere vonnis te vernietigen en de vorderingen van de geïntimeerde af te wijzen. De geïntimeerde heeft op zijn beurt de grieven bestreden en verzoekt het Hof om het eerdere vonnis te bevestigen.

De feiten van de zaak zijn als volgt: [geïntimeerde] heeft in 2017 een perceel grond gekocht van Key In en een aannemingsovereenkomst gesloten voor de bouw van een woning. Er zijn geschillen ontstaan over de oplevering van de woning en de betaling van meerwerk. Key In heeft een factuur voor meerwerk ingediend die door [geïntimeerde] niet is voldaan. In eerste aanleg heeft het Gerecht geoordeeld dat Key In de woning ter beschikking moet stellen aan [geïntimeerde] zonder aanspraak op betaling te maken, en heeft de vordering van Key In in reconventie afgewezen.

In hoger beroep heeft het Hof kennisgenomen van de procedure en de argumenten van beide partijen. Het Hof heeft vastgesteld dat de akte van appel niet tijdig is betekend aan [geïntimeerde], waardoor de inhoud van de memorie van antwoord buiten beschouwing blijft. Het Hof heeft ook kennisgenomen van een bodemprocedure die door Key In is aangespannen en een regeling die tijdens een comparitie is getroffen. Het Hof heeft de zaak naar de rol verwezen voor verdere uitlatingen van partijen en houdt verdere beslissingen aan.

Uitspraak

Burgerlijke zaken over 2024
Registratienummer: CUR202201949 – CUR2022H00296
Uitspraak: 23 januari 2024
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en
van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
VONNIS IN KORT GEDING
In de zaak van:
KEY IN INVESTMENTS B.V.,
gevestigd in Curaçao,
oorspronkelijk gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
thans appellante,
gemachtigden: mrs. Th. Aardenburg en E.G.I. van der Plank,
tegen
[GEÏNTIMEERDE],
wonende in Curaçao,
oorspronkelijk eiser in conventie, verweerder in reconventie,
thans geïntimeerde,
gemachtigde: mr. M.C.G.G. van Hoek.
De partijen worden hierna Key In respectievelijk [geïntimeerde] genoemd.

1.Het verloop van de procedure

1.1
Bij akte van hoger beroep, ingediend ter griffie op 24 oktober 2022 is Key In in hoger beroep gekomen van het tussen partijen gewezen en op 5 oktober 2022 uitgesproken vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (verder: het Gerecht).
1.2
Op 14 november 2022 heeft Key In een memorie van grieven ingediend waarbij zij het hoger beroep heeft toegelicht. Key In heeft in de memorie viergrieven (genummerd 1, 3, 4 en 5) aangevoerd en toegelicht en geconcludeerd dat het Hof het bestreden vonnis zal vernietigen, en opnieuw rechtdoende, de vorderingen van [geïntimeerde] in conventie zal afwijzen en de vorderingen van Key In in reconventie zal toewijzen met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties.
1.3
Bij op 7 februari 2023 ingediende memorie van antwoord heeft [geïntimeerde] de grieven bestreden. Zijn conclusie strekt ertoe dat het Hof het bestreden vonnis zal bevestigen en Key In zal veroordelen in de kosten van beide instanties waaronder begrepen deurwaarderskosten, griffierechten, zegelkosten en gemachtigdensalaris.
1.4
Op de nader voor pleidooi bepaalde dag hebben partijen pleitnota’s ingediend.
1.5
Vonnis is gevraagd en nader bepaald op vandaag.

2.De feiten

2.1
Het Hof gaat uit van de volgende feiten.
2.2
Krachtens schriftelijke koopovereenkomst van 2 mei 2017 heeft [geïntimeerde] van Key In gekocht een perceel grond, bekend als [adres] van het verkavelingsplan Cubana Resort Ocean Breeze, ter grootte van 293 m2. De koopprijs bedroeg NAf 64.240 k.k. Levering heeft op 7 juli 2017 plaatsgevonden.
2.3
Gelijktijdig is [geïntimeerde] een schriftelijke aannemingsovereenkomst met Key In aangegaan, ingevolge welke Key In zich heeft verplicht op het gekochte perceel een woning te bouwen voor een aanneemsom van NAf 196.100,- inclusief omzetbelasting, te betalen in termijnen. De gehele aanneemsom is door [geïntimeerde] voldaan.
2.4
In de aannemingsovereenkomst is onder meer opgenomen dat het werk zou worden opgeleverd binnen 180 werkbare werkdagen na ontvangst van de eerste termijnbetaling. Aldus zou het huis in de loop van 2018 moeten zijn opgeleverd. Voorts is in de aannemingsovereenkomst onder meer een opleveringsregeling, een door de aannemer te verbeuren boete bij overschrijding van de opleveringstermijn en een regeling voor meer-/minderwerk opgenomen.
2.5
Ter financiering van de aankoop en de bouw van de nieuwe woning is [geïntimeerde] op 29 mei 2017 een hypothecaire geldleningsovereenkomst ten bedrage van NAf 255.000,- aangegaan met Banco di Caribe.
2.6
Reeds in 2017 zijn partijen in gesprek geraakt over te verrichten meerwerk. Key In heeft een meer-/minderwerkbegroting gedateerd 17 mei 2017 overgelegd ten bedrage van NAf 69.550,23 respectievelijk NAf 10.141,90. In 2019 hebben partijen uitvoerig gecorrespondeerd over (onder meer) het meerwerk.
2.7
Bij factuur van 30 januari 2020 heeft Key In aan [geïntimeerde] meerwerk in rekening gebracht ten bedrage van NAf 59.408,-. Dit bedrag is door [geïntimeerde] niet voldaan.
2.8
Bij brief van [geïntimeerde]’s vorige gemachtigde van 10 juni 2020 is onder meer gesteld dat nog geen oplevering had plaatsgevonden en is Key In in gebreke gesteld waarbij een laatste termijn voor nakoming is gegeven. Verder is voor het geval de sleutel van de woning niet binnen acht dagen op het kantoor van die gemachtigde was afgeleverd, een beroep op (buitengerechtelijke) ontbinding van de aannemingsovereenkomst gedaan en tevens aanspraak gemaakt op schadevergoeding wegens te late oplevering. Bij e-mail van 26 juni 2020 van dezelfde gemachtigde is onder meer het beroep op ontbinding van de aannemingsovereenkomst herhaald en is aanspraak gemaakt op schadevergoeding van NAf 59.750,-, waartegen een door [geïntimeerde] te erkennen bedrag aan verschuldigd meerwerk van NAf 35.000,- kon worden verrekend.
2.9
Bij brief van [geïntimeerde]’s huidige gemachtigde van 12 mei 2022 is Key In gesommeerd tot onmiddellijke oplevering van de woning, met sleuteloverdracht en tevens tot voldoening van een bedrag van NAf 112.628,-.
2.1
Key In weigert de woning ter beschikking te stellen aan [geïntimeerde] zolang haar hierboven onder 2.7 bedoelde factuur niet is voldaan.

3.De beoordeling

3.1
In eerste aanleg heeft [geïntimeerde] in conventie na wijziging van eis gevorderd dat Key In de woning onmiddellijk aan hem ter beschikking zal stellen (inclusief sleuteloverdracht) op straffe van een dwangsom en inclusief toegang tot het resort waarop de woning is gelegen. Key In heeft in reconventie betaling gevorderd van voormelde meerwerkfactuur van NAf 59.408,-.
3.2
Het Gerecht heeft in conventie Key In veroordeeld om -samengevat- de woning op het [geïntimeerde] toebehorende perceel feitelijk aan [geïntimeerde] ter beschikking te stellen in de staat waarin deze zich bevond ten tijde van de bezichtiging door partijen op 13 juni 2022, met overdracht van de sleutel en toegangsverlening tot het resort op straffe van een dwangsom. Het Gerecht heeft de vordering van Key In in reconventie afgewezen.
3.3
Het Gerecht heeft daartoe overwogen dat het in kort geding niet mogelijk is om een voorlopig oordeel te geven over de financiële kant van de zaak. Partijen moeten hierover in een bodemprocedure procederen. Bij een belangenafweging dient Key In de woning ter beschikking te stellen als voormeld zonder enige aanspraak op betaling te kunnen maken dan wel zekerheidsstelling te verlangen. Key In komt onder de gegeven omstandigheden geen beroep toe op het retentierecht.
3.4
Het hoger beroep richt zich tegen voormelde overwegingen en beslissingen van het Gerecht.
3.5
Blijkens het betekeningsexploot is de akte van appel met memorie van grieven op 2 december 2022 aan [geïntimeerde] betekend. [geïntimeerde] heeft op 7 februari 2023 een memorie van antwoord ingediend. Dat is niet binnen de in art. 274 jo. 235 Rv bepaalde termijn van drie weken na aanzegging van het hoger beroep. Het rechtsgevolg is dat de inhoud van de memorie van antwoord buiten beschouwing dient te blijven. [geïntimeerde] is wel bevoegd om zijn in eerste aanleg aangevoerde stellingen en weren bij pleitnota in hoger beroep toe te lichten, te verbeteren en aan te vullen (Gemeenschappelijk Hof van Justitie 17 mei 2023, ECLI:NL:OGHACMB:2023:79). Het Hof zal dus rekening houden met hetgeen [geïntimeerde] bij pleidooi heeft gesteld. Die pleitnota overschrijdt nergens de grenzen van toelichting, verbetering en aanvulling.
3.6
Key In heeft bij pleidooi gesteld dat zij op 7 december 2022 een bodemprocedure aanhangig heeft gemaakt en dat partijen tijdens een op 21 april 2023 gehouden comparitie van partijen een regeling hebben getroffen, die in een vaststellingsovereenkomst is vastgelegd. [geïntimeerde] is eenzijdig teruggekomen van de in de vaststellingsovereenkomst gemaakte afspraken, waarna Key In de bodemrechter heeft verzocht om vonnis te wijzen. Key In heeft verzocht om de uitspraak in deze zaak aan te houden tot nadat de bodemrechter vonnis heeft gewezen.
3.7
Het Hof heeft ambtshalve kennis genomen van voornoemd vonnis. Het Gerecht heeft overwogen dat de vaststellingsovereenkomst onmiskenbaar een alles omvattende regeling inhoudt voor beëindiging van het geschil tussen partijen. Nu partijen uitdrukkelijk ontbinding van de vaststellingsovereenkomst hebben uitgesloten leidt dit ertoe dat [geïntimeerde] gebonden is aan hetgeen partijen daarin zijn overeengekomen. Het Gerecht heeft [geïntimeerde] op grond van de vaststellingsovereenkomst veroordeeld tot betaling aan Key In van een bedrag van NAf 30.000,- en de proceskosten gecompenseerd.
3.8
Het Hof dient als kortgedingrechter in beginsel zijn uitspraak af te stemmen op het oordeel van de bodemrechter (ECLI:NL:HR:2020:806). De zaak wordt naar de rol verwezen zodat partijen zich hierover kunnen uitlaten.
BE S L I S S I N G
Het Hof:
verwijst de zaak naar de rol van 20 februari 2024 voor akte uitlating zijdens partijen als bedoeld onder 3.8;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mrs. E.A. Saleh, G.C.C. Lewin en C. J.H.G. Bronzwaer, leden van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba en ter openbare terechtzitting van het Hof in Curacao uitgesproken op 23 januari 2024 in tegenwoordigheid van de griffier.