ECLI:NL:OGHACMB:2024:239

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
3 december 2024
Zaaknummer
AUA2024H00048
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen vaststelling loonsubsidie en termijnoverschrijding

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 28 november 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van een bezwaarschrift van Culan N.V. tegen de vaststelling van een loonsubsidie door de minister van Economische Zaken, Communicatie en Duurzame Ontwikkeling. De minister had eerder, op 10 maart 2022, de subsidie vastgesteld op nihil en het teveel betaalde bedrag van Afl. 83.094,72 teruggevorderd. Culan had bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard wegens termijnoverschrijding. Het Hof oordeelde dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat Culan niet tijdig op de hoogte was gesteld van de beschikkingen. De minister had de beschikkingen naar het geregistreerde e-mailadres van Culan gestuurd, maar het onderwerp van de e-mail was misleidend. Het Hof vernietigde de eerdere uitspraak van het Gerecht en verklaarde het beroep van Culan gegrond. De minister werd opgedragen om binnen drie maanden opnieuw op het bezwaarschrift van Culan te beslissen en moest de proceskosten vergoeden.

Uitspraak

AUA2024H00048
Datum uitspraak: 28 november 2024
gemeenschappelijk hof van jusTitie
van aruba, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
Culan N.V., handelend onder de naam [handelsnaam], gevestigd in Aruba,
appellante,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van 17 januari 2024 in zaak nr. AUA202301214, in het geding tussen:
appellante
en
de minister van Economische Zaken, Communicatie en Duurzame Ontwikkeling (hierna: de minister)
Procesverloop
Bij beschikkingen van 10 maart 2022 heeft de minister de eerder in de vorm van een voorschot aan Culan toegekende subsidie als tegemoetkoming in de loonkosten en overige werkgeverslasten voor de maanden januari tot en met mei 2021 vastgesteld op nihil en het te veel betaalde bedrag van in totaal Afl. 83.094,72 (19.475,32 + 19.475,32 + 18.176,99 + 14.281,89 + 11.685,20) van Culan teruggevorderd.
Bij beschikking van 24 februari 2023 heeft de minister het door Culan daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 17 januari 2024 heeft het Gerecht het door Culan daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft Culan hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
Het Hof heeft de zaak, tegelijk met zaken nrs. AUA2024H00049, AUA2024H00050 en AUA2024H00051, op een zitting behandeld op 3 oktober 2024. Culan werd vertegenwoordigd door W.R. Zekveld, rechtsbijstandverlener. De minister vertegenwoordigd door mr. Y.F.M. Kaarsbaan en mr. A.F.J. Caster, beiden werkzaam bij de Dienst Wetgeving en Juridische Zaken.
Overwegingen
Inleiding
1. Bij Ministeriële Beschikking van 13 mei 2020 heeft de minister bepaald dat aan een werkgever die door de coronapandemie is geraakt en daardoor een daling van zijn bedrijfsomzet van ten minste 25% verwacht, een loonsubsidie wordt toegekend voor de gedeeltelijke dekking van ten hoogste 60% van de loonsom van zijn werknemers, indien wordt voldaan aan de onder punt 6 gestelde voorwaarden en verplichtingen.
1.1. De minister heeft de loonsubsidie van Culan definitief vastgesteld op nihil omdat de daadwerkelijke daling van de bedrijfsomzet van Culan is bepaald op 0%.
1.2. Pas toen de deurwaarder op 16 februari 2023 dwangschriften betekende met een bevel tot terugbetaling raakte Culan, naar zij stelt, bekend met de beschikkingen van 10 maart 2022. Zij heeft vervolgens op 23 februari 2023 bezwaar gemaakt. Aan de niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift wegens termijnoverschrijding heeft de minister ten grondslag gelegd dat Culan op twee manieren kennis heeft kunnen nemen van de beschikkingen. Ten eerste zijn deze verzonden naar het bij de Sociale Verzekeringsbank (hierna: SVB) bekende en geregistreerde emailadres van Culan. Tijdens de coronapandemie is via dit e-mailadres gecorrespondeerd. Ten tweede zijn de beschikkingen op 10 maart 2022 geplaatst in het online SVB-account (het portaal) van Culan.
Aangevallen uitspraak
2. Het Gerecht heeft vastgesteld dat het bezwaarschrift niet is ingediend binnen de daarvoor op grond van artikel 11, eerste lid, van de Landsverordening administratieve rechtspraak (hierna: de Lar) geldende termijn. In het aangevoerde is geen grond te vinden dat de minister de termijnoverschrijding verschoonbaar had moeten achten. Vaststaat dat Culan de beschikkingen via e-mail en het portaal van de SVB heeft ontvangen. Culan heeft aangevoerd dat het e-mailbericht het onderwerp "cobransa mensual" had en daardoor niet is geopend. Dat komt voor rekening en risico van Culan. Daarbij is van belang dat de correspondentie gedurende het tijdvak van de loonsubsidie via e-mail verliep. Bovendien had zij de documenten ook via het portaal kunnen raadplegen, aldus het Gerecht.

Hoger beroep

3. Culan beroept zich op de recente jurisprudentie van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: College) over het aannemen van verschoonbaarheid bij een termijnoverschrijding. Culan vindt de e-mailberichten van de SVB misleidend omdat het onderwerp de lading niet dekt. Omdat hier sprake is van een tweepartijenverhouding en een financiële beschikking is er geen reden om die jurisprudentie in haar geval niet toe te passen.
3.1. Artikel 12 van de Lar luidt:
"1. Een bezwaarschrift wordt niet-ontvankelijk verklaard indien het is ingediend voordat de termijn is ingegaan of nadat de termijn is verstreken.
2. Deze beslissing wordt, met redenen omkleed, schriftelijk aan de indiener van het bezwaarschrift meegedeeld.
3. Ten aanzien van een na afloop van de termijn ingediend bezwaarschrift blijft niet-ontvankelijkverklaring op die grond achterwege indien de indiener aannemelijk maakt dat hij het geschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden en het tegendeel daarvan niet blijkt."
3.2. Vaststaat dat de bezwaartermijn op 11 maart 2022 is aangevangen en eindigde op 21 mei 2022. Het bezwaarschrift is daarom te laat ingediend. Beoordeeld moet worden of de termijnoverschrijding verschoonbaar is.
In zijn uitspraak van 26 april 2023, ECLI:NL:OGHACMB:2024:14, heeft het Hof onderschreven dat, zoals is overwogen in de uitspraak van het College van 30 januari 2024, ECLI:NL:CBB:2024:31, er voor bestuursorganen en bestuursrechters reden is om bij de handhaving van bezwaar- en beroepstermijnen minder strikt te zijn. Vervolgens heeft het Hof voor de toepassing van de Lar aansluiting gezocht bij wat in 2 tot en met 6 van de uitspraak van het College is overwogen. Dit betekent dat in de eerste plaats moet worden beoordeeld of de termijnoverschrijding aan Culan kan worden toegerekend.
3.3. Op de zitting van het Hof is de gang van zaken rond het emailbericht en het portaal uitgebreid besproken. Allereerst is vast komen te staan dat, anders dan waar de SVB en het Gerecht van zijn uitgegaan, de beschikkingen niet als bijlage bij het emailbericht van 10 maart 2022 waren gevoegd. Het emailbericht had als onderwerp "cobransa mensual" (vertaling: "maandelijkse inning") en had als inhoud slechts dat er een bericht klaarstond in het portaal "MiSVb 2.0" van de SVB. Dit portaal wordt gebruikt voor de registratie van werkgevers en hun werknemers. Ook vindt de berekening van de premieafdracht voor de sociale verzekeringen plaats via dit portaal. Op basis van het geregistreerde dagloon van ingeschreven werknemers wordt de premieafdracht automatisch berekend en vervolgens wordt maandelijks in het portaal een factuur gegenereerd. Zodra een factuur is gegenereerd, ontvangt de werkgever de notificatie e-mail "cobransa mensual" op het door hem opgegeven e-mailadres. De SVB heeft op de zitting toegelicht dat zij gedurende de coronapandemie gebruik maakte van het portaal voor berichtgeving aan werkgevers over voorlopige en vastgestelde loonsubsidies. De notificatie "cobransa mensual" die per emailbericht werd verzonden als er een factuur klaarstond inzake de premieafdracht was hetzelfde als de notificatie "cobransa mensual" die per e-mailbericht werd verzonden als het bericht ging over loonsubsidie. Een werkgever kon dus uit de notificatie alleen niet afleiden dat het bericht over loonsubsidie ging in plaats van over premieafdracht, zoals tot dan toe gebruikelijk was. Bovendien wijst de titel daar ook niet op nu "cobransa mensual" vertaald moet worden als "maandelijkse inning" en dus betrekking heeft op het maandelijks innen van sociale premies. In deze omstandigheden en gelet op het feit dat Culan bezwaar maakte een week nadat zij bekend werd met de vaststellingsbeschikking door de betekening van een bevel tot terugbetaling, is het te laat indienen van het bezwaarschrift slechts in geringe mate aan Culan te verwijten. De partijenconstellatie (het is een tweepartijengeschil) en de positie van het bestuursorgaan (de minister heeft geen zwaarwegend belang bij het spoedig verkrijgen van rechtszekerheid met betrekking tot de subsidie) geven geen aanleiding om de termijnoverschrijding toch aan Culan toe te rekenen. In het oordeel dat de omvang van de termijnoverschrijding niet in de weg staat aan het aannemen van geringe verwijtbaarheid ligt besloten dat het bezwaarschrift ook is ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs verlangd kon worden. Aldus is het Hof van oordeel dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Dat Culan gedurende de bezwaartermijn het portaal had kunnen raadplegen is, daargelaten wat in algemene zin de betekenis is van dit gegeven, in de geschetste omstandigheden geen grond om een meer dan geringe verwijtbaarheid aan te nemen. Daar komt bij dat, bij raadpleging, uit het portaal zelf ook niet direct viel af te leiden dat het om iets anders dan de "maandelijkse inning" ging omdat het onderwerp in het portaal ook "cobransa mensual" luidde met daarbij een maand en een jaartal, of alleen een jaartal Het betoog slaagt.
Slotsom
4. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Het Hof zal doende hetgeen het Gerecht had behoren te doen het beroep gegrond verklaren, de beschikking van 24 februari 2023 vernietigen en de SVB opdragen opnieuw, en inhoudelijk, op het bezwaarschrift van Culan te beslissen.
5. De minister moet de proceskosten vergoeden. Het Hof stelt voor de samenhangende zaken met nrs. AUA2024H00048, AUA2024H00049, AUA2024H00050 en AUA2024H00051 de proceskosten in beroep vast op Afl. 1.400,- (1 punt voor het indienen van een beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting) en in hoger beroep op Afl. 1.400,- (1 punt voor het indienen van een hogerberoepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting).
Beslissing
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba:
I.
vernietigtde uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba van 17 januari 2024 in zaak nr. AUA202301214;
II.
verklaarthet in die zaak ingestelde beroep
gegrond;
III.
vernietigtde beschikking van de minister van Economische Zaken, Communicatie en Duurzame Ontwikkeling van 24 februari 2023;
IV.
draagtde minister van Economische Zaken, Communicatie en Duurzame Ontwikkeling
opom binnen drie maanden opnieuw te beslissen met inachtneming van deze uitspraak;
V.
veroordeeltde minister van Economische Zaken, Communicatie en Duurzame Ontwikkeling tot vergoeding van bij Culan N.V. in verband met het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van Afl. 2.800,-, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand;
VI.
gelastdat het Land Aruba aan Culan N.V. het door haar voor de
behandeling van het beroep en het hoger beroep betaalde
griffierecht van Afl. 100,- vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. W.H. Bel, voorzitter, en mr. J.Th. Drop en mr. T.G.M. Simons, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.M.C.S. van der Heide, griffier.
w.g. Bel
voorzitter
w.g. Van der Heide
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 november 2024.