Uitspraak
1.Het onderzoek van de zaak
2.De feiten
3.De standpunten
4.Het wettelijk kader
5.De beoordeling
6.De beslissing
[verdachte]voor een termijn van zeven (7) dagen,
met onmiddellijke ingang;
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de afwijzing van de vordering tot verlenging van de inbewaringstelling van de verdachte, die op 30 mei 2024 door de officier van justitie was ingediend. De verdachte was op 23 mei 2024 in verzekering gesteld en heeft vervolgens twaalf dagen in een politiecel doorgebracht, wat volgens het Hof een ernstige normschending vormt. De rechter-commissaris had op 3 juni 2024 de vordering tot verlenging van de inbewaringstelling afgewezen en de onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte bevolen. Het Openbaar Ministerie heeft hiertegen hoger beroep aangetekend. Het Hof heeft op 5 juli 2024 de zaak behandeld en vastgesteld dat de verdachte te lang in een politiecel heeft verbleven, wat niet voldoet aan de minimumeisen voor voorlopige hechtenis. Het Hof weegt de belangen van de verdachte tegen het strafvorderlijk belang en concludeert dat de verlenging van de bewaring noodzakelijk is, gezien de ernst van de beschuldigingen tegen de verdachte, die betrokken is bij de invoer van een aanzienlijke hoeveelheid marihuana vanuit Nederland naar Aruba. Het Hof verklaart het beroep van het Openbaar Ministerie gegrond en beveelt de verlenging van de bewaring voor een termijn van zeven dagen, ondergebracht in het Korrektie Instituut Aruba.