Uitspraak
Uitspraak
1.Procesverloop
.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 28 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onroerendezaakbelasting (OZB) van een woning in Curaçao. De belanghebbende, eigenaar van de onroerende zaak, had bezwaar gemaakt tegen een aanslag in de OZB voor het jaar 2019, die was vastgesteld op een waarde van NAf 225.000. Na een bezwaarschrift en een uitspraak op bezwaar, waarbij de waarde werd verlaagd naar NAf 190.000, heeft de belanghebbende hoger beroep ingesteld. Het Hof oordeelde dat zowel de Inspecteur als de belanghebbende er niet in geslaagd waren om hun bepleite waarde aannemelijk te maken. Het Hof heeft de waarde in goede justitie vastgesteld op NAf 175.000, waarbij het belanghebbende de last om de door haar verdedigde waarde aannemelijk te maken niet heeft kunnen dragen. De uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg werd bevestigd, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard. De zaak benadrukt de bewijslast in belastingzaken en de rol van de rechter bij het vaststellen van waarden in goede justitie.