Uitspraak
[APPELLANT 1],
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een kort geding dat betrekking heeft op de verhuur van gronden van plantage Gato, gelegen in Curaçao. De appellant, vertegenwoordigd door [appellant 1], heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, waarin de Stichting Afwikkeling Nalatenschappen (SAN) als bewindvoerder van de plantage is aangewezen. De appellant stelt dat hij recht heeft op het verhuren van de gronden, terwijl SAN beweert dat zij exclusief bevoegd is om deze handelingen te verrichten. De procedure begon met een akte van appel op 9 juni 2023, gevolgd door een memorie van grieven op 23 juni 2023, waarin de appellanten hun bezwaren tegen het eerdere vonnis uiteenzetten. SAN heeft in reactie hierop een memorie van antwoord ingediend, waarin zij haar standpunt verdedigt en incidenteel hoger beroep instelt.
De zaak heeft een lange voorgeschiedenis, waarbij eerder uitspraken zijn gedaan over de eigendom en het beheer van de plantage. Het Hof heeft de grieven van de appellanten beoordeeld en geconcludeerd dat de eerdere uitspraken in kracht van gewijsde zijn gegaan, wat betekent dat deze niet meer ter discussie kunnen worden gesteld. Het Hof heeft de vorderingen van de appellanten afgewezen en het vonnis van het Gerecht bevestigd, waarbij het hen heeft veroordeeld in de proceskosten. De uitspraak benadrukt de rol van SAN als onafhankelijke bewindvoerder en de beperkingen die dit met zich meebrengt voor de appellanten in hun pogingen om de gronden te verhuren.