Uitspraak
1.Het verder verloop van de procedure
2.De beoordeling
Rancho:
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak, die voor het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba is gebracht, gaat het om een hoger beroep inzake de eigendom en het bezit van een perceel grond, aangeduid met meetbrief 1998/256. De appellanten, [appellant 1] en [appellant 2], zijn oorspronkelijk eisers in conventie en gedaagden in reconventie, terwijl de geïntimeerden, [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2], oorspronkelijk gedaagden in conventie en eisers in reconventie zijn. De zaak betreft een geschil over de eigendomsrechten van een perceel grond dat behoort tot een onverdeelde boedel van de erflater, die zeven kinderen had. Het Hof heeft tijdens een descente en comparitie aangedrongen op een schikking tussen de partijen, waarbij het Hof ook vragen heeft geformuleerd over de bereidheid van de geïntimeerden om te onderhandelen met de appellanten en hun moeder, die deelgenoot is in de nalatenschap. Het Hof heeft vastgesteld dat de erflater door verjaring eigenaar was van het perceel en dat de appellanten en geïntimeerden verschillende rechten op het perceel claimen. Het Hof heeft ook de juridische implicaties van het verstekvonnis van 23 augustus 2016 besproken en de toepassing van artikel 3:27 BW inzake eigendomsuitwijzing. Het Hof heeft geconcludeerd dat de appellanten mogelijk sterkere rechten hebben op bepaalde delen van het perceel dan de geïntimeerden, en dat een verdeling van de onverdeelde boedel wenselijk is. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en partijen zijn in de gelegenheid gesteld om hun standpunten kenbaar te maken.