Uitspraak
Uitspraak
,
1.Procesverloop
2.Feiten
“De heer [A]”en
“De heer [C]”.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een tussenuitspraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba, waarin de ontvankelijkheid van het hoger beroep tegen een eerdere tussenuitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao wordt beoordeeld. De heer X, werkzaam op basis van een civielrechtelijke overeenkomst bij de inspectie der Belastingen, is door de Inspecteur gemandateerd om werkzaamheden uit te voeren. Belanghebbende betwist de geldigheid van dit mandaat, stellende dat alleen ambtenaren gemandateerd kunnen worden volgens de Algemene landsverordening Landsbelastingen. Het Hof oordeelt dat de wetgever ook personen met een civielrechtelijk contract kan mandateren, en dat belanghebbende niet benadeeld is door de gestelde ongeldigheid. Het hoger beroep van belanghebbende wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat grieven tegen een tussenuitspraak pas in hoger beroep tegen de einduitspraak kunnen worden aangevoerd. De uitspraak is gedaan op 28 juni 2023, na een zitting op 24 mei 2023, waar belanghebbende en de Inspecteur vertegenwoordigd waren. De beslissing houdt in dat er geen termen zijn voor het vergoeden van griffierecht of proceskosten aan belanghebbende.