ECLI:NL:OGHACMB:2022:35

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
14 maart 2022
Publicatiedatum
29 april 2022
Zaaknummer
AUA2020H00085
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Teruggaaf van accijns en proceskostenvergoeding in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 14 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de teruggaaf van accijns door belanghebbende, een importeur van sigaretten. De zaak betreft drie verzoeken om teruggaaf van accijns, ingediend door belanghebbende, die in totaal een bedrag van Afl. 120.622 vorderde. De Inspecteur der invoerrechten en accijnzen concludeerde tot een teruggaaf van Afl. 44.582. Het Hof oordeelde dat het hoger beroep (deels) gegrond was en dat belanghebbende recht had op teruggaaf van accijns van in totaal Afl. 44.582,22. Dit bedrag is gebaseerd op de verzoeken om teruggaaf van accijns voor beschadigde accijnszegels en voor accijnszegels van teruggenomen sigaretten. Het Hof oordeelde dat de verzoeken voor teruggaaf van accijns voor de eerste en derde aanvraag niet voldeden aan de wettelijke voorwaarden, omdat er geen bewijs was dat de sigaretten uit het vrije verkeer waren teruggenomen. De Inspecteur werd veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van belanghebbende, die in totaal Afl. 3.150 bedroegen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor belanghebbende om een sluitende administratie te voeren met betrekking tot accijnszegels en de teruggaafprocedures.

Uitspraak

Uitspraak
AUA2020H00085
Datum uitspraak: 14 maart 2022
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
[Belanghebbende],
gevestigd te Aruba,
belanghebbende,
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (hierna: het Gerecht) van
14 april 2020 met nummer BBZ nr. AUA201903261 in het geding tussen:
belanghebbende,
en
de inspecteur der invoerrechten en accijnzen,
zetelend te Aruba
,
de Inspecteur,
betreffende de hierna te noemen verzoeken om teruggaaf van accijns.

1.Procesverloop

1.1.
Belanghebbende heeft op 10 november 2011 een verzoek gedaan voor teruggaaf van accijns ten bedrage van Afl. 15.184,80 (hierna ook: verzoek 1).
1.2.
Belanghebbende heeft op 19 december 2013 een verzoek gedaan voor teruggaaf van accijns ten bedrage van Afl. 80.218,70 (hierna ook: verzoek 2).
1.3.
Belanghebbende heeft op 19 december 2013 een verzoek gedaan voor teruggaaf ten bedrage van Afl. 85.714,20 (hierna ook: verzoek 3). Op 7 januari 2014 heeft belanghebbende dit verzoek herhaald.
1.4.
De Inspecteur heeft de verzoeken om teruggaaf op 12 juni 2019 afgewezen.
15. Belanghebbende heeft op 20 september 2019 tegen de afwijzende beslissing van de Inspecteur beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van Afl. 150.
1.6.
Het Gerecht heeft in haar uitspraak van 14 april 2020 het beroep ongegrond verklaard.
1.7.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende op 12 juni 2020 hoger beroep ingesteld bij het Hof. Daarvoor is een bedrag aan griffierecht betaald van Afl. 300.
De inspecteur heeft op 19 augustus 2020 een verweerschrift ingediend.
1.8.
De zitting van het Hof heeft op 30 november 2020 plaatsgevonden. De rechters en de griffier waren aanwezig op het Hof in Curaçao en hadden een videoverbinding met het Gerecht in Aruba alwaar namens de Inspecteur [A] en [B] zijn verschenen. Op de zitting zijn namens belanghebbende [C], [D]en [E] verschenen.
1.9.
Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. De zitting is geschorst. Van het verhandelde ter dezer zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat op 5 januari 2021 aan partijen is gestuurd.
1.10.
Voormelde zitting is geschorst om belanghebbende de gelegenheid te geven de relevante goederenbewegingen uit de voor de verzoeken relevante tijd inzichtelijk te maken. Daarna heeft de Inspecteur de gelegenheid gekregen om deze goederenbewegingen te controleren.
Belanghebbende heeft op 30 juli 2021, 16 november 2021 en 24 november 2021 nadere stukken overgelegd. De Inspecteur heeft op 10 november 2021 en 25 november 2021 nadere stukken overgelegd. De stukken zijn telkens naar de wederpartij gestuurd.
1.11.
De zitting van het Hof is op 18 januari 2022 hervat. De rechters en de griffier waren aanwezig op het Hof in Curaçao en hadden een videoverbinding met het Gerecht in Aruba alwaar namens de Inspecteur [A] en [B] zijn verschenen. Op de zitting is namens belanghebbende [C] verschenen.
1.12.
Aan het einde van de zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten.

2.Feiten

2.1.
Het Gerecht heeft de volgende, in hoger beroep niet bestreden, feiten vastgesteld, welke feiten het Hof als vaststaand overneemt:
“2.1 Belanghebbende is importeur van onder andere sigaretten. Op basis van artikel 2 van de Landsverordening accijns op sigaretten (hierna: Las) wordt accijns geheven van sigaretten welke in het vrije verkeer worden gebracht. De accijns wordt voldaan door middel van accijnszegels (artikel 3, lid 1 Las).
2.2
Belanghebbende heeft verzocht om teruggaaf van accijns die betaald is voor accijnszegels. Het gaat om een drietal verzoeken om teruggaaf van accijns. In het verzoek van 10 november 2011 (
verzoek 1) is het volgende vermeld:
“Op grond van artikel 9 lid 2 van het Landsbesluit accijns op sigaretten verzoeken wij u restitutie te verlenen van AWG 15.184,80 voor 3,420 zegels van teruggenomen en vernietigde sigaretten. De zegels zijn geplakt op vellen en aanwezig ten kantore van [Belanghebbende], [adres].”
U wordt verzocht een ambtenaar te sturen om de zegels te controleren en te vernietigen zodat restitutie van de accijns kan worden verleend.”
In het verzoek van 19 december 2013 (
verzoek 2) is het volgende vermeld:
“Hierbij benader ik u met het verzoek tot vernietiging van 12.045 stuks accijnszegels die wij terug hebben ontvangen van het sigarettenfabriek [B] gevestigd in Venezuela. Voor de beschadigde accijnszegels willen wij het bedrag van Afl. 80.218,70 terugbetaald krijgen. Op april 17 2013 hebben wij een email van ons leverancier ontvangen dat gedurende het plakproces 11070 accijnszegels beschadigd werden. De beschadigde accijnszegels liggen geplakt conform regels van de douane bij ons administratie (…).
De beschadigde accijnszegels werden gestuurd en ontvangen door ons administratie. Bij het tellen van de aantal gestuurde accijnszegels constateerde ons administratie dat er een verschil was van 975 stuks tussen het aantal zegels vermeld in het email van 17 april 2013 en de daadwerkelijke telling van de accijnszegels door ons administratie.
(…)
Als bijlage krijgt u bijgevoegd email van ons leverancier.”
Het derde verzoek (
verzoek 3) heeft ook een dagtekening van 19 december 2013. In dit verzoek – dat bij schrijven van 7 januari 2014 – is herhaald, is het volgende vermeld:
“Hierbij benader ik u met het verzoek tot vernietiging van 12.870 stuks accijnszegels betreffende een partij sigaretten van het merk Kool ongeschikt voor menselijke consumptie sigaretten en voor de restitutie van Afl. 85.714,20 aan gekochte accijnszegels. De vervaldatums van de sigaretten van het merk Kool zijn respectievelijk 23 maart 2013 en 28 november 2013. De sigaretten Kool liggen opgeslagen in het magazijn van [L] Aruba (…). De accijnszegels zijn verwijderd en geplakt op de douane standaard accijnszegels vernietigingsformulier. (…)
Als bijlage krijgt u bijgevoegd foto’s van de sigaretten die ongeschikt zijn voor de menselijke consumptie. (…)”
2.2.
Het Hof voegt aan deze feiten het volgende toe.
2.3.
Tot de gedingstukken behoort een (naar aanleiding van het besprokene op de zitting van 20 november 2020) opgemaakt onderzoeksrapport van 9 november 2021 van de Inspecteur. In dit rapport heeft belanghebbende op 16 november 2021 zijn opmerkingen verwerkt. In het rapport is aldus opgenomen (de opmerkingen van belanghebbende van 16 november 2021 zijn
cursiefweergegeven):
Door [Belanghebbende] ingediende verzoeken:
-Verzoek betreft een aantal van 3420 accijnszegels d.d. 10 november 2011;
-Verzoek betreft een aantal van beschadigde accijnszegels van 12045 vanuit Venezuela d.d.
19 december 2013;
-Verzoek betreft een aantal van 12870 accijnszegels d.d. 19 december 2013.
Datum: 4 oktober 2021 - Bezoek van de team te [Belanghebbende]
Gevraagde bewijsstukken en vragen:
-Voorraadkaart over de periode - eind 2008 t/m december 2013 (goederenbeweging) van de merken Kool en Belmont.
o Digitaal hebben we de volgende gegevens ontvangen:
Voorraadkaart van het merk Kool over der periode van 12 jan 2006 t/m 8 okt 2013.
Voorraadkaart van het merk Belmont over de periode van 12 jan 2006 t/m 31 dec 2013.
-Administratie van de accijnszegels hoe het wordt bijgehouden.
Er is geen aparte administratie (kaart) waarbij de accijnszegels verzonden naar het buitenland noch ontvangen van het buitenland worden bijgehouden.
Opmerking [Belanghebbende]:Dat klopt. Zo’n registratie heeft op zichzelf geen toegevoegde waarde aangezien, zoals aangegeven en ook uit de feiten blijkt, de producenten de niet gebruikte zegels niet per partij terugstuurt. Bovendien worden, zoals ook uit de feiten blijkt, helaas niet alle ongebruikte zegels teruggestuurd. Deze zegels hebben immers voor de fabrikant geen waarde en er wordt dus ook niet heel nauwkeurig door hen mee omgegaan. Meestal moet [Belanghebbende] de fabrikant vragen of er nog ongebruikte zegels zijn en of die teruggestuurd kunnen worden. Tot slot komt het voor dat zegels dermate beschadigd reken dat ze in zijn geheel niet meer worden bewaard en verzonden door de producent.
-Verzonden Creditnota voor de terugontvangen sigaretten.
o Volgens [Belanghebbende] worden alle creditnota’s op de voorraadkaart van Kool en Belmont geboekt.
-Verklaring DVG voor de sigaretten die ongeschikt zijn verklaart voor menselijke consumptie.
o [Belanghebbende] heeft geen DVG verklaring van de sigaretten die vernietigd werden omdat ze ongeschikt werden verklaard voor menselijke consumptie.
Opmerking [Belanghebbende]:Naar alle waarschijnlijkheid zal de DVG verklaring er zeker zijn geweest want zonder de aanwezigheid van DVG mogen er geen sigaretten worden vernietigd. Het vernietigen is, zoals bekend, al lang geleden gebeurd en de personeelsleden die de DVG verklaring hebben ontvangen en geadministreerd (gefiled) zijn niet meer in dienst bij [Belanghebbende]. Het archief van [Belanghebbende] is echter enorm groot en zoeken naar een dergelijk stuk is dan ook nagenoeg onbegonnen werk na zoveel jaar.
-Verklaring van de Fabrikant voor de beschadigde accijnszegels.
o [Belanghebbende] heeft geen verklaring van de fabrikant voor wat betreft de beschadigde accijnszegels vanuit Venezuela. Er is alleen een email, d.d. 11 mei 2013, die aangeeft hoeveel accijnszegels in goede staat verkeren hoeveel beschadigd zijn en teruggezonden werden.
Opmerking [Belanghebbende]:De zegels hebben, zoals aangegeven, voor de fabrikant geen waarde en de fabrikant gaat er dus nonchalant mee om. Voorts is [Belanghebbende] zeker niet één van hun grootste klanten. Een verklaring is teveel gevraagd, een email met vermelding van een aantal teruggestuurde zegels is al heel wat.
-Correspondentie tussen [Belanghebbende] en fabrikant in Honduras betreffende de beschadigde accijnszegels.
o De administratie die in eerste instantie werd ingeleverd en waarop de beroepszaak betrekking heeft, heeft alleen te maken met veraccijnsde sigaretten die betrekking hebben op het merk Kool, terwijl er drie verzoeken voor teruggaaf werden ingediend waaronder een van het merk Belmont.
Opmerking [Belanghebbende]:Zoals aangegeven worden de verstuurde en teruggestuurde zegels niet per partij geadministreerd aangezien de producent niet op die manier de zegels bewaard en terugstuurt. Het gaat om het soort zegel en die heeft dus vaak betrekking op diverse productie batches.
o De beschadigde zegels die vanuit Venezuela werden teruggestuurd hebben betrekking op het merk Belmont.
o De administratie van Belmont werd op 4 okt. 2021 ingeleverd tijdens ons werkbezoek te [Belanghebbende].
-Aanvraag voor de verstrekking van accijnszegels met de betreffende kwitantie van betaling (douane).
o [Belanghebbende] heeft de restante aanvragen voor de verstrekking van accijnszegels die ze hadden van het merk Belmont en Kool ingeleverd.
Verloop van de controle:
Aan de hand van alle verzamelde gegevens die we van [Belanghebbende] hebben gekregen het volgende.
 Excelsheet verwerkt met alle gegevens van de gekochte accijnszegels van het merk Belmont en Kool/Newport;
 De digitale voorraadkaart van het merk Kool had geen begin- en eindvoorraad, waardoor we overgingen tot het per jaar sorteren hiervan. Sommige jaren begonnen me een negatieve saldo of eindigde met een negatieve saldo;
 Van elk jaar werd de eindvoorraad van opslag en uitslag opgesomd;
 Verder werden uit de Excel sheet van het merk Kool alle creditnota’s gesorteerd;
 Op een aparte Excel sheet werd alle afgeschreven (afgeboekt – expired) sigaretten van het merk Kool gesorteerd;
 De eindvoorraad werd vergeleken met de beginvoorraad van de daarop volgende jaar (merk Kool);
 Er werd een vergelijking gedaan van de totaal teruggenomen expired sigaretten met het verzoek om teruggaaf van de zegels van de expired sigaretten van het merk Kool.
Na het controleren van deze gegevens gingen we over tot het stellen van verdere vragen en werd [Belanghebbende] om meer gegevens verzocht.
Het verzoek om aanvullende stukken werd per e-mail gedaan. Informatie werd verzocht m.b.t. de aanvraag teruggaaf op accijnszegels, over de periode van januari 2008 tot en met eind december 2013
Verzochte informatie hield in:
 Creditnota voor alle teruggenomen en terugontvangen sigaretten van de volgende merken namelijk
1. Belmont - Venezuela
2. Kool / Newport – Honduras
 Verklaring van Directie Volksgezondheid (DVG) voor de sigaretten die ongeschikt zijn of waren voor menselijke consumptie voor de merken
1. Belmont – Venezuela
2. Kool/Newport – Honduras
 Vastlegging van de vernietiging van de sigaretten voor alle 3 merken
 Verklaring van de fabrikanten voor de beschadigde accijnszegels
 Verklaring van de fabrikanten van de ongebruikte accijnszegels die in het buitenland zijn of eventueel teruggestuurd werden.
Alleen de voorraadkaart van Newport werd door [Belanghebbende] ingeleverd en kopieën van betalingsbewijzen van de DVG. Uit deze kopieën valt niet af te leiden of ze te maken hadden met de vernietiging van accijnszegels.
Gezien de voorraadkaart van Newport afzonderlijk wordt bijgehouden werd deze buiten beschouwing gelaten.
Aan de hand van alle verzamelde gegevens werd er nog enkele vragen per e-mail aan [Belanghebbende] gesteld.
Sigaretten van het merk KOOL;
Het verzoek betreft een aantal van
3.420 accijnszegels
-
Aanvraag:
46 bundels x 500 = 23.000 accijnszegels
Ingevoerd werden 20.000 veraccijnsde sigaretten
Restant in het buitenland: 3.000 accijnszegels
De claim betreft 3.420 accijnszegels van teruggenomen sigaretten
Vraag aan [Belanghebbende];
- Creditnota voor de teruggenomen sigaretten voor een aantal van 3.420 accijnszegels = 3420 pakjes = 342 sloffen sigaretten
- Zijn de sigaretten vernietigd?
 Door wie en in opdracht van wie?
 Vastlegging in de administratie voor de sigaretten die vernietigd werden.
Antwoord [Belanghebbende];
Op basis van de boekingen op de voorraadkaart lijkt de vernietigde sigaretten in 2015 te zijn afgeboekt als voorraad correctie, zie voorraadkaart.
Vraag aan [Belanghebbende];
Verklaring van volksgezondheid dat deze sigaretten ongeschikt waren voor menselijke consumptie vanwege de datum van hun houdbaarheid.
Antwoord [Belanghebbende];
Verklaring (vooralsnog) niet te vinden. Wel een aantal betalingsbewijzen van de Directie Volksgezondheid, maar het is niet zeker dat deze te maken hebben met de afkeuring.
Douane: De overlegde betalingsbewijzen konden wij niet relateren aan de vernietigde sigaretten.
Opmerking [Belanghebbende]:Op de betalingsbewijzen is indertijd inderdaad niet aangegeven welk merk sigaretten er precies vernietigd werd. Er is indertijd ook nooit door de Douane aangegeven of gecontroleerd dat dit had moeten gebeuren. Het zou dan ook bijzonder zijn dat nu na zoveel jaren dit als argument wordt gebruikt om een teruggaaf verzoek af te wijzen. Als de Douane het verzoek eerder (cq. tijdig!) had behandeld, had [Belanghebbende] eerder kunnen inspelen op de wensen en eisen die de Douane stelt om teruggave zeker te stellen. Bij voorgaande verzoeken tot teruggave is dit nooit naar voren gekomen.
Belangrijkste is dat de zegels aanwezig zijn bij [Belanghebbende] voor vernietiging onder douane toezicht. Zoals aangegeven was dat de werkwijze in die periode.
Sigaretten van het merk BELMONT
Het verzoek betreft een aantal van
12.045 accijnszegels
-Enige bewijsstuk:
een emailvanuit Venezuela dat er
11.07beschadigde accijnszegels werden teruggestuurd.
Antwoord [Belanghebbende]: Het was een foutieve telling. Er is in totaal 12.045 accijnszegels ontvangen.
Opmerking [Belanghebbende]:Zoals hiervoor ook aangegeven hebben de zegels geen waarde voor de fabrikant en gaat de fabrikant er dus nogal nonchalant mee om. Het is voor de fabrikant niet interessant of zij er 11.070 of 12.045 terugstuurt. Een telfout is snel gemaakt. Bij het plakken van de terugontvangen zegels werd door [Belanghebbende] het verschil geconstateerd en alle terugontvangen zegels, dus 12.045, geclaimd.
Er zijn bij [Belanghebbende] 12.045 zegels aanwezig die onder douane toezicht kunnen worden vernietigd.
Sigaretten van het merk KOOL
Het verzoek betreft een aantal van 12.870 accijnszegels:
6.960 pakjes = 696 sloffen
5.910 pakjes = 591 sloffen
-Aanvraag:
29 bundels x 500 = 14.500 accijnszegels
Ingevoerd werden 12.500 veraccijnsde sigaretten
Restant in het buitenland: 2.000 accijnszegels
Van de 12.500 veraccijnsde sigaretten werden 5.540 verkocht
Volgens de klant waren er
6.96die hun houdbaarheid hebben bereikt op 23 -3-2013.
Vraag aan [Belanghebbende];
- Zijn de sigaretten vernietigd:
 Door wie en in opdracht van wie?
 Vastlegging in de administratie voor de sigaretten die vernietigd werden
Antwoord [Belanghebbende]; 7200 pakjes zijn afgeboekt als expired op 6/1/2013, zie voorraadkaart.
Vraag aan [Belanghebbende]: Verklaring van volksgezondheid dat deze sigaretten ongeschikt waren voor menselijke consumptie vanwege de datum van hun houdbaarheid.
Antwoord [Belanghebbende]: Verklaring (vooralsnog) niet gevonden. Wel een aantal betalingsbewijzen van de Directie Volksgezondheid, maar het is niet zeker dat deze te maken heeft met de afkeuring.
Douane: De overlegde betalingsbewijzen konden wij niet relateren aan de vernietigde sigaretten.
Opmerking [Belanghebbende]:Zie reactie bij het vorige verzoek. Is idem.
Er liggen bij [Belanghebbende] 12.870 zegels die onder douane toezicht kunnen worden vernietigd.
Wellicht dat hier nog kan worden toegevoegd dat belanghebbende van mening is dat zij, met het verstrekken van inzicht in de wijze waarop het proces verloopt en de nadere informatie die is verschaft, aannemelijk heeft gemaakt dat de zegels die voor vernietigging bij [Belanghebbende] klaarliggen afkomstig zijn van fabrikanten en van pakjes die die uit het handelsverkeer zijn teruggenomen. Zijdens de douane is daarentegen geen aannemelijke verklaren gepresenteerd en onderbouwd waar ze anders vandaan zouden moeten zijn gekomen. Hierbij is het voorts van belang dat hierbij ook rekening wordt gehouden met de in die tijd gangbare afhandeling van teruggaaf verzoeken.
Bevindingen uit stukken ontvangen van [Belanghebbende];
-Aanvraag:
63 bundels x 500 = 31.500 accijnszegels
De aanvraag werd niet geboekt bij de Douane en ook niet ondertekend.
Opmerking [Belanghebbende]: Hoe heeft Douane dat precies vastgesteld? Is de gehele administratie van de Douane uit die tijd nagelopen?
Ingevoerd:
Er is geen invoeraangifte en/of airwaybill voor de 25.000 (
geen bewijsstukvoor de invoer)
Opmerking [Belanghebbende]:Dat zal er zeker wel zijn maar niet snel te vinden in het grote archief. Deze aangifte is van 2012 dus bijna 10 jaar geleden. Het recente archief wordt bewaard in een gekoelde ruimte aan de Schotlandstraat 71. De oudere jaren zijn verplaatst naar andere, niet gekoelde, ruimten in gebouwen die eigendom zijn van [Belanghebbende]r. Soms ook meerdere keren verplaatst omdat de ruimte in gebruik werd genomen voor andere doeleinden. En omdat het nagenoeg nooit nodig was om te zoeken in het ‘oude’ archief is het niet nodig geacht om dit archief heel netjes te organiseren. Na jaren zijn de stukken/dozen vies, stoffig en in enkel geval zelfs aangevreten door de muizen.
Het lijkt dan ook niet redelijk dat dit thans als een vaststaand feit wordt gepresenteerd waaraan vervolgens conclusies worden verbonden. Belanghebbende heeft tijdig het verzoek gedaan en meerdere keren gerappelleerd. Als in een veel eerder stadium dit naar voren zou zijn gekomen dan zou de kans op het succesvol kunnen vinden van de stukken aanzienlijk groter zijn geweest.
Uitgaande van de gekochte sigaretten resteert er 6.500 accijnszegels in het buitenland.
Voorraadverloop:
Er werden 25.000 veraccijnsde sigaretten ingevoerd, maar er werden 25.590 verkocht.
Vraag aan [Belanghebbende];
- Uitleg hoe het mogelijk is om meer te verkopen dan wat je had ingevoerd?
Antwoord [Belanghebbende];
Er was nog voorraad beschikbaar van vorige levering(en). Het geheel is nooit 1 op 1 aan te sluiten over een bepaalde periode.
Opmerking [Belanghebbende]:Dat is inderdaad zo, het is een doorlopend proces.
Voorraadverloop [Belanghebbende]
Bijlage K Bijlage D
Accijnszegels Invoer
31.500 25.000* (veraccijnsde sigaretten)
Bijlage D verkocht volgens [Belanghebbende]
31.500 (= niet goed) 25.590
5.91hun houdbaarheid bereikt op 28-11 -2013
*Moet zijn:
25
Vraag aan [Belanghebbende];
  • Zijn de sigaretten vernietigd:
  • Door wie en in opdracht van wie?
  • Vastlegging in de administratie voor de sigaretten die vernietigd werden.
Antwoord [Belanghebbende];
Op basis van de boekingen op de voorraadkaart lijken de vernietigde sigaretten in 2015 te zijn afgeboekt als voorraad correctie, zie voorraadkaart.
Vraag aan [Belanghebbende];
Verklaring van volksgezondheid dat deze sigaretten ongeschikt waren voor menselijke consumptie vanwege hun datum van hun houdbaarheid?
Antwoord [Belanghebbende];
Verklaring niet te vinden. Wel een aantal betalingsbewijzen.
Douane: De overlegde betalingsbewijzen kunnen wij niet relateren aan de vernietigde sigaretten.
Opmerking [Belanghebbende]:Zie het eerdere commentaar hieromtrent.
Belmont:
Verzoek voor teruggaaf van
12.045beschadigde accijnszegels, maar volgens een e-mail van de buitenlandse leverancier zijn er 11070 beschadigde accijnszegels in een envelop naar [Belanghebbende] teruggezonden. Deze liggen te [Belanghebbende] ter bezichtiging.
De accijnszegels werden bezichtigd en stemmen overeen met het gevraagde aantal van accijnszegels in het verzoek.
Opmerking [Belanghebbende]: Zoals aangegeven is dit het belangrijkste punt. Daar komt bij dat met het verstrekken van inzicht in de wijze waarop het proces verloopt en de nadere informatie, zijdens belanghebbende aannemelijk is gemaakt dat de zegels, die voor vernietigging bij [Belanghebbende] klaarliggen, afkomstig zijn van fabrikanten en van pakjes die die uit het handelsverkeer zijn teruggenomen. Zijdens de douane is daarentegen geen aannemelijke verklaren gepresenteerd en onderbouwd waar ze anders vandaan zouden moeten zijn gekomen. Hierbij is het voorts van belang dat hierbij ook rekening wordt gehouden met de in die tijd gangbare afhandeling van teruggaaf verzoeken.
Wij hebben de accijnszegels beweging 2008-2013 gevolgd vanaf de aanvraag ter verkrijging van accijnszegel bij de Douane tot en met de invoer van veraccijnsde sigaretten. Wij hebben de ingekochte accijnszegels die naar het buitenland zijn verzonden (uitvoerdocument), afgetrokken van de hoeveelheden ontvangen sigaretten met accijnszegels (invoerdocument). Hieruit hebben wij kunnen afleiden dat mogelijk in het buitenland er nog 21.500 accijnszegels bij de leverancier liggen. zie spreadsheet.
Opmerking [Belanghebbende]: Zoals aangegeven gaat het om een doorlopend proces waarbij de fabrikant niet altijd alle zegels terugstuurt, laat staan tijdig terugstuurt. Een volledige aansluiting zoals hier wordt getracht te doen is dan ook niet mogelijk.
Kool – aanvraag van 3420
Op de voorraadkaart van het merk Kool kunnen we aflezen dat er verschillende creditnota’s werden geboekt maar bedoelde creditnota’s konden niet gerelateerd worden aan de gevraagde aantal van 3420 accijnszegels. De creditnota’s bevatten geen informatie voor wat betreft het verzoek. Er zijn geen onderliggende documenten die waarborgen dat de afboekingen geautoriseerd waren en dat deze te maken hadden met de sigaretten in kwestie.
Opmerking [Belanghebbende]: Na bijna 10 jaar is dat vrij complex. Tijdig controle had veel duidelijkheid kunnen verschaffen. Belangrijk is dat de zegels bij [Belanghebbende] aanwezig zijn zodat deze onder douanetoezicht kunnen worden vernietigd.
Kool – aanvraag van 12870
De informatie die wij van [Belanghebbende] hebben gekregen is dat de sigaretten onder ambtelijke toezicht zijn vernietigd. Hiervan hebben wij geen bewijs van [Belanghebbende] ontvangen en konden geen proces-verbaal van vernietiging in de administratie van de Douane terugvinden.
Opmerking [Belanghebbende]: Zie eerdere commentaar. Tijdig controle had veel duidelijkheid kunnen verschaffen. Belangrijk is dat de zegels bij [Belanghebbende] aanwezig zijn zodat deze onder douanetoezicht kunnen worden vernietigd. Belanghebbende meent dan ook dat, indien indertijd ook deze verzoeken, conform de toen heersende werkwijze zouden zijn afgehandeld dan waren alle zegels, zoals te doen gebruikelijk onder douanetoezicht vernietigd en zou tot teruggaaf zijn overgegaan op basis van artikel 2, letter a van het Landsbesluit accijnszegels. Op basis van deze bepaling kan teruggave van accijns door de inspecteur der invoerrechten en accijnzen worden verleend voor sigaretten, welke in het vrije verkeer zijn gebracht of uit de fabriek tot verbruik zijn uitgeslagen, indien de sigaretten door de fabrikant of importeur zijn teruggenomen ende zegelsvervolgens onder ambtelijk toezicht worden vernietigd.
De betreffende sigaretten met zegels waren allemaal door de importeur teruggenomen en op de toen gebruikelijke wijze aan de douane aangeboden om onder ambtelijk toezicht te worden vernietigd. Hiervoor gelden geen nadere voorwaarden.
Verder moeten wij opmerken dat de informatie op de voorraadkaart van de aantal sigaretten die “expired” zijn, niet gerelateerd kan worden aan de aantal gevraagde accijnszegels waarvoor teruggaaf wordt verzocht.
Tevens moeten wij ook opmerken dat het heel vreemd is dat pas na 2 jaar, namelijk in 2015, de afboeking van de vernietigde sigaretten, plaats vindt in de administratie. Een aantal van 986 sloffen staat opgenomen als afgeboekt. Er zijn geen onderliggende documenten die waarborgen dat de afboekingen geautoriseerd waren en dat deze te maken hadden met de sigaretten in kwestie.
Opmerking [Belanghebbende]: Belanghebbende meent dat als de Douane pas na 10 jaar na de verzoeken komt controleren dat het niet heel bijzonder is dat geen gedetailleerde antwoorden kunnen worden gegeven op detail vragen, zeker nu de indertijd betrokken medewerkers niet meer bij belanghebbende werken.
Achteraf gezien had met betrekking tot deze verzoeken wellicht een betere administratie kunnen zijn gehouden. Feit is dat er sigaretten uit de voorraad zijn afgeboekt en dat dit ook al bijna zes jaar geleden is gebeurd. Feit is voorts dat indien de verzoeken die al in 2012 en 2013 zijn gedaan, eerder had behandeld, de onderliggende stukken veel eenvoudiger zouden kunnen worden geproduceerd. De vraag is dan ook of dit uitblijven van controle binnen een redelijke termijn belanghebbende kan worden toegerekend.
Conclusie:
Belmont:
Tijdens ons werkbezoek te [Belanghebbende] op 22 oktober 2021, hebben wij geconstateerd dat inderdaad de gevraagde aantal beschadigde accijnszegels van 12045 stuks ter plaatse waren. Gezien er een e-mail bestaat van de fabrikant uit Venezuela dat er 11070 stuks beschadigde accijnszegels terug zijn verzonden en dat dit aantal aanwezig was te [Belanghebbende], kan teruggaaf worden gegeven voor het aantal van 11070 zegels en niet het aantal van 12045. Gedurende de controle werd er een Excel sheet gemaakt met alle informatie van het merk Belmont van alle gekochte accijns zegels verminderd met de gebruikte accijnszegels (ingevoerde sigaretten) volgens de informatie van [Belanghebbende]. Uit dit Excel sheet kunnen wij concluderen dat er in totaal een aantal van 21.500 accijnszegels in het buitenland aanwezig moet zijn. Verder moet opgemerkt worden dat de resterende accijnszegels voor het grootste gedeelte een waarde hadden van Afl. 3.25.
Teruggaaf aan [Belanghebbende] kan gegeven worden voor het bedrag van; 11.070 zegels x Afl. 3.25 =
Afl. 35.977.50
Opmerking [Belanghebbende]: Er zijn 12.045 zegels ter plaatse welke onder douanetoezicht kunnen worden vernietigd, dus er dienen 12.045 zegels vergoed te worden.
Kool:
Aanvraag 3420:
Uit het onderzoek bleek dat er geen proces-verbaal van vernietiging van de sigaretten aanwezig is ter dekking van de gevraagde teruggaaf voor accijnszegels. We hebben tijdens ons laatste werkbezoek van 22 oktober 2021, wel geconstateerd dat 3420 accijnszegels ter plaatse aanwezig waren. Gezien de klant geen bewijs heeft, dat deze sigaretten vernietigd waren onder ambtelijke toezicht, en gerelateerd zijn aan de aanwezig aantal accijnszegels, kan geen teruggaaf verleend worden. Tevens dienen wij ook op te merken dat [Belanghebbende] in het bezit is van andere vellen met geplakte zegels waarvoor zij op dat moment geen verklaring wenste te geven. Er werd slechts vermeld dat de zegels geen betrekking hadden op de gevraagde teruggaaf.
Opmerking [belanghebbende]: Zie eerdere commentaar. Alle 3420 zegels zijn aanwezig dus moeten worden vergoed.
Aanvraag 12870:
Naar aanleiding van alle vergaarde informatie moeten wij het volgende concluderen.
  • Dat de informatie op de voorraadkaart van de aantal sigaretten die “expired” zijn, niet gerelateerd kan worden aan het aantal gevraagde accijnszegels waarvoor teruggaaf wordt verzocht.
  • Dat pas na 2 jaar, namelijk in het jaar 2015, de afboeking van de vernietigde sigaretten, volgens [Belanghebbende] plaats heeft gevonden. De afboeking in hun administratie betreft een aantal van 986 sloffen. Dit vertegenwoordigd 9860 accijnszegels.
  • Dat er een proces-verbaal van vernietiging is gemaakt op 21 januari 2020 voor 193 sloffen en 8 pakjes veraccijnsde sigaretten (1938 accijnszegels) die nog aanwezig waren te [Belanghebbende]. Volgens de klant is dit een gedeelte van de 12870 accijnszegels waarvoor teruggaaf wordt verzocht. Hier rijst dan de vraag hoe het mogelijk is dat er 193 sloffen en 8 pakjes veraccijnsde sigaretten zijn vernietigd (1938 accijnszegels) die behoren tot de aanvraag van 12870 accijnszegels en tijdens ons werkbezoek wij toch een aantal van 12870 accijnszegels geplakt op vellen hebben geconstateerd.
Opmerking [Belanghebbende]: Er zijn 12.870 zegels aanwezig welke onder douanetoezicht kunnen worden vernietigd, dus er dienen 12.870 zegels vergoed te worden. Er worden vragen gesteld over gebeurtenissen van jaren geleden waarvan de personeelsleden die deze hebben uitgevoerd en geadministreerd niet meer werken bij [Belanghebbende]. De huidige administratie doet wat zij kan om de vragen te beantwoorden, documenten te zoeken en feiten te controleren. Dat hierbij zaken door elkaar kunnen worden gehaald of anders geïnterpreteerd is niet verwonderlijk.
- Uit de administratie blijkt dat de Afl. 2000.00 te weinig betaald voor de aankoop van de accijnszegels, betaald is bij cheque # 016334 van 15 september 2019.
Opmerking [Belanghebbende]: Dit laatste gedachte streepje kan belanghebbende niet plaatsen. Wellicht dat hier ook wat zaken door elkaar worden gehaald of dat er sprake is van een type fout. Dat kan inderdaad gebeuren.
Op basis hiervan kan teruggaaf slechts verleend worden voor: 1.938 zegels x Afl. 4.44 =
Afl. 8.604,72
Opmerking [Belanghebbende]: Er zijn 12.870 zegels aanwezig welke onder douanetoezicht kunnen worden vernietigd, dus er dienen 12.870 zegels vergoed te worden. Er worden vragen gesteld over gebeurtenissen van jaren geleden waarvan de personeelsleden die deze hebben uitgevoerd en geadministreerd niet meer werken bij [Belanghebbende]. De huidige administratie doet wat zij kan om de vragen te beantwoorden, documenten te zoeken en feiten te controleren. Dat hierbij zaken door elkaar kunnen worden gehaald of anders geïnterpreteerd is niet verwonderlijk. Een fout is menselijk en kan door eenieder worden gemaakt, ook door de Douane.
Daar komt bij dat met het verstrekken van inzicht in de wijze waarop het proces verloopt en de nadere informatie, zijdens belanghebbende aannemelijk is gemaakt dat de zegels, die voor vernietigging bij [Belanghebbende] klaarliggen, afkomstig zijn van fabrikanten en van pakjes die die uit het handelsverkeer zijn teruggenomen. Zijdens de douane is daarentegen geen aannemelijke verklaren gepresenteerd en onderbouwd waar ze anders vandaan zouden moeten zijn gekomen. Hierbij is het voorts van belang dat hierbij ook rekening wordt gehouden met de in die tijd gangbare afhandeling van teruggaaf verzoeken.
Belanghebbende meent dan ook dat indien indertijd ook deze verzoeken conform de toen heersende werkwijze zou zijn afgehandeld dan waren alle zegels zoals te doen gebruikelijk onder douanetoezicht vernietigd en zou tot teruggaaf zijn overgegaan op basis van artikel 2, letter a van het Landsbesluit accijnszegels. Op basis van deze bepaling kan teruggave van accijns door de inspecteur der invoerrechten en accijnzen worden verleend voor sigaretten, welke in het vrije verkeer zijn gebracht of uit de fabriek tot verbruik zijn uitgeslagen, indien de sigaretten door de fabrikant of importeur zijn teruggenomen, mits de zegels onder ambtelijk toezicht worden vernietigd. Belanghebbende volhardt dus in haar verzoek om de zegels die voor vernietiging op het kantoor liggen, alsnog onder douanetoezicht te vernietigen en tot teruggaaf van de bij die zegels behorende accijnzen over te gaan. Zeker nu de kosten die belanghebbende heeft moeten maken tot heden inmiddels ook substantieel zijn geworden.
Eind conclusie na de gedane onderzoek; In totaal kan teruggaaf voor het bedrag van Afl. 44.582,22 aan [Belanghebbende] verleend worden.
2.3.
Op 24 november 2021 heeft belanghebbende, naar aanleiding van een vraag van het Hof, het volgende overzicht van de resterende geschilpunten (in Afl.) gegeven.
[Belanghebbende]
OVERZICHT GESCHILPUNTEN CLAIM ACCIJNSZEGELS
IN AWG
OORSPRONKELIJK VERZOEK OM RESTITUTIE DOOR [Belanghebbende]
BEREIDHEID [Belanghebbende] TOT AANPASSING VERZOEK OM RESTITUTIE NA REACTIE DOUANE
OVEREENSTEMMING
IN GESCHIL
GESCHILPUNT
DATUM
CLAIM
28 JUNI 2021*verschil m.n. in tarieven aanschaf zegels en een kennelijke telfout
NOVEMBER 2021
NOVEMBER 2021
Verzoek 1 3420 zegels
November 10, 2011
15.184,80
11.115,00
-
11.115,00
Verzoek 2 12045 zegels
December 19, 2013
80.218,70
52.365,00
35.977,50
16.387,50
Verzoek 3 12870 zegels
December 19, 2013
85.714,20
57.142,80
8.604,72
48.538,08
181.117,70
120.622,80
44.582,22
76.040,58
28335 zegels liggen bij belanghebbende op kantoor ter vernietiging onder douanetoezicht.
2.4.
De inspecteur heeft naar aanleiding van de vraag van het Hof (zie ook 2.3.) omtrent het verstrekken van een overzicht van de resterende geschilpunten (in Afl.) in een schrijven van 25 november 2021 als volgt gereageerd:
“In de week van 04 oktober 2021 hebben 3 medewerkers van de Technische Afdeling van de Douane samen met medewerkers van [Belanghebbende] (verder: [belanghebbende]) getracht om onder meer aan de hand van de voorraadkaarten van [Belanghebbende] inzicht te krijgen in de goederenstroom van de sigaretten en accijnszegels. Vervolgens zijn de werkzaamheden door de 3 medewerkers van de Technische Afdeling van de Douane voortgezet.
Ten aanzien van de 3 verzoeken konden wij elkaar niet helemaal vinden. [Belanghebbende] blijft bij het standpunt dat in alle 3 de gevallen teruggaaf verleend moet worden. Daartegenover is de Inspecteur aan de hand van de geleverde bewijsstukken van mening dat teruggaaf verleend kan worden voor een totaal bedrag van
Afl. 44.582,22.
Een onderbouwing hiervan volgt hierna door per verzoek een toelichting te geven.
Verzoek 1, van 10 november 2011, betreft 3420 accijnszegels van teruggenomen en vernietigde sigaretten. De Inspecteur blijft bij het standpunt dat teruggaaf niet verleend kan worden. Uit de verkregen voorraadkaarten kon afgeleid worden dat er verschillende creditnota’s geboekt werden, maar deze konden niet gekoppeld worden aan de teruggenomen en vervolgens vernietigde sigaretten evenmin aan de betreffende accijnszegels. Volgens [Belanghebbende] heeft de afboeking van de sigaretten in haar voorraadkaart pas in het jaar 2015, als voorraadcorrectie, plaatsgevonden.
Van een bedrijf als [Belanghebbende] die in verschillende goederen handelt, kan verwacht worden dat zij een deugdelijk voorraadadministratie bijhoudt, w.o. dat het afboeken van teruggenomen sigaretten middels creditnota’s en de vernietiging hiervan, te reconstrueren is. Zo ook dat deze afgeboekte en vernietigde sigaretten gekoppeld kunnen worden aan de accijnszegels waarvoor teruggaaf verzocht wordt. Ook kan verwacht worden dat [Belanghebbende] hiernaast een deugdelijke accijnszegels administratie bijhoudt.
Verzoek 2, van 19 december 2013, betreft 12045 terugontvangen beschadigde accijnszegels. De Inspecteur is van mening dat teruggaaf verleend kan worden voor het bedrag van; 11.070 accijnszegels x Afl. 3.25 = Afl. 35.977,50. Volgens een e-mail van de fabrikant zijn er 11070 accijnszegels en niet 12045 teruggestuurd naar [Belanghebbende]. Er is geen verdere correspondentie met de fabrikant gevoerd om deze vermeende omissie van de fabrikant te herstellen.
Verzoek 3, van 19 december 2013, betreft 12870 accijnszegels van teruggenomen en vernietigde sigaretten. De Inspecteur is van mening dat teruggaaf verleend kan worden voor het bedrag van; 1938 accijnszegels x Afl. 4.44 = Afl. 8.604,72. Volgens [Belanghebbende] heeft de afboeking van deze sigaretten in haar voorraadkaart pas in het jaar 2015, als voorraadcorrectie, plaatsgevonden. Dit betreft 986 sloffen (9860 accijnszegels). Op 21 januari 2020 werd van deze zending slechts 193 sloffen en 08 pakjes veraccijnsde sigaretten onder douane toezicht in het bijzijn van de Directie Volksgezondheid vernietigd. [Belanghebbende] kan niet verklaren waar de rest van de sigaretten zijn en kan ook niet verklaren hoe zij nog steeds 12870 accijnszegels in haar bezit heeft.
Tijdens het onderzoek is ook gebleken dat [Belanghebbende] nog meer vellen met geplakte accijnszegels onder zich heeft. Zij wenst geen verklaring voor deze accijnszegels te geven. [Belanghebbende] houdt geen accijnszegels administratie bij waardoor het moeilijk te achterhalen is over welke periode deze betrekking hebben en op basis van welke waarde deze accijnszegels ingekocht zijn.
Reden dat u verzocht wordt om bij het beoordelen van deze zaak te oordelen dat alle accijnszegels, in het bezit van [Belanghebbende], onder douanetoezicht worden vernietigd en indien [Belanghebbende] aanspraak op teruggaaf wil maken zorg dient te dragen voor het bijhouden van een deugdelijke voorraad- en accijnszegels administratie.”

3.Geschil in hoger beroep

3.1.
Ook in hoger beroep is in geschil in hoeverre belanghebbende recht heeft op teruggaaf van accijns. Belanghebbende concludeert nader tot een bedrag van Afl. 120.622 en de Inspecteur concludeert in hoger beroep nader tot een bedrag van Afl. 44.582. Aldus houdt in hoger beroep nog een bedrag van Afl. 76.040 partijen verdeeld. Voorts is in geschil of belanghebbende recht heeft op een integrale vergoeding van proceskosten.
3.2.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zittingen van het Hof hebben bijgebracht.

4.Het oordeel van het Gerecht

Het Gerecht heeft, voor zover van belang in hoger beroep, het volgende overwogen:
“Inhoudelijk
4.5
Op basis van artikel 2 van de Landsverordening accijns op sigaretten (hierna: Las) wordt accijns geheven van sigaretten welke in het vrije verkeer worden gebracht. De accijns wordt voldaan door middel van accijnszegels (artikel 3, lid 1 Las).
4.6
Ingevolge artikel 14, letter b Las worden bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, voorschriften vastgesteld met betrekking tot de vrijstelling of teruggaaf van de accijns op sigaretten. Dit is gebeurd in artikel 9 van het Landsbesluit accijnszegels. Artikel 9 van het Landsbesluit accijnszegels luidt - voor zover van belang - als volgt:
"2. Teruggave van accijns kan eveneens door de inspecteur der invoerrechten en accijnzen worden verleend:
a. voor sigaretten, welke in het vrije verkeer zijn gebracht of uit de fabriek tot verbruik zijn uitgeslagen, indien de sigaretten door de fabrikant of importeur zijn teruggenomen, mits de zegels onder ambtelijk toezicht worden vernietigd;
( ... )
c. voor accijnszegels welke verkeerd zijn aangebracht en/of beschadigd.
3. Teruggaaf van accijns in het geval vermeld in het tweede lid, onderdeel c, van dit artikel geschiedt
onder de voorwaarden:
a. dat een verklaring van de buitenlandse fabrikant wordt overgelegd waaruit het aantal verkeerd aangebrachte en/of beschadigde accijnszegels blijkt;
(…)
c. dat de vernietiging geschiedt onder ambtelijk toezicht van de op het verzoek om teruggaaf betrekking hebbende accijnszegels."
4. 7 Het Gerecht stelt voorop dat de bewijslast voor het verkrijgen van teruggaaf van accijns op belanghebbende rust. Belanghebbende stelt, hetgeen door de Inspecteur wordt betwist, dat in de jaren waarin de verzoeken zijn gedaan, de vaste gedragslijn voor teruggaaf was dat de accijnszegels op de daartoe bestemde vernietigingsformulieren moesten worden geplakt en door de douane moesten worden vernietigd. Nu zij deze handelswijze heeft gevolgd, is de douane gehouden om haar - na de vernietiging van de accijnszegels - teruggaaf te verlenen.
4.8
Het Gerecht acht niet aannemelijk dat de door belanghebbende beschreven procedure, de vaste gedragslijn voor teruggaaf was. Deze procedure strookt immers niet met de in artikel 9 van het Landsbesluit accijnszegels opgenomen voorwaarden voor teruggaaf.
4.9
Met betrekking tot de verzoeken 1 en 3 oordeelt het Gerecht dat niet wordt voldaan aan de voorwaarden vermeld in artikel 9, lid 2 letter a voor het toekennen van teruggaaf. Het Gerecht is het met de Inspecteur eens dat met betrekking tot de verzoeken (1 en 3) voor de teruggaaf van accijns is vereist dat de sigaretten uit het vrije verkeer zijn teruggenomen. Sigaretten die zonder accijnszegels in het vrije verkeer zijn, worden immers ingevolge artikel 11, lid 2 van de Las beschouwd als ingevoerde sigaretten waarvoor accijns is verschuldigd (vgl. Raad van Beroep voor Belastingzaken 13 april 2006, ECLl:NL:ORBBNAA:2006:BQ8698). Dat de sigaretten uit het vrije verkeer zijn teruggenomen, is niet gebleken. Zo is er geen proces-verbaal van de gestelde vernietiging overgelegd (verzoek 1 ). Dat de sigaretten (verzoek 3) in het magazijn van belanghebbende zijn opgeslagen - hetgeen overigens door de Inspecteur wordt betwist - betekent voorts niet dat zij zich niet in het vrije verkeer bevinden.
4.1
Met betrekking tot accijnszegels die bij de buitenlandse fabrikant zijn beschadigd (verzoek 3) heeft belanghebbende op de zitting een aantal e-mailberichten overgelegd. Deze informatie acht het Gerecht onvoldoende om het verzoek tot teruggaaf te honoreren.
In het e-mailbericht van 16 april 2013 is het volgende vermeld:
"José, te envio la información de los sellos de Aruba.
En buen estado 7.750
Mal estado (Sobre amarillo) 6.480
Mal estado (Sobre blanco) 4.590
Total mal estado 11.070”
4.11
Indien ervan wordt uitgegaan dat het e-mailbericht van 16 april 2013 van de fabrikant afkomstig is, blijkt daaruit niet- ook niet in samenhang met de andere (korte) e-mailberichten - dat het gaat om eerder door belanghebbende gekochte accijnszegels die in het productieproces bij de buitenlandse fabrikant zijn beschadigd. Bovendien verzoekt belanghebbende niet om teruggaaf voor 11.070 zegels maar om teruggaaf voor 12.870 stuks accijnszegels.
4.12
Gelet op het voorgaande is het beroep ongegrond.”

5.Gronden

5.1.
Door het Gerecht is in rechtsoverwegingen 4.5. en 4.6 het toetsingskader voor (de teruggaaf van) accijns juist weergegeven; het Hof zal dit ook tot uitgangspunt nemen. Voorts heeft het Gerecht terecht overwogen dat op belanghebbende de bewijslast rust bij de (onderhavige) verzoeken om teruggaaf van accijns.
Beleid
5.2.1.
Ook in hoger beroep betoogt belanghebbende dat de uit 2011 en 2013 daterende verzoeken conform het toen geldende beleid (waarbij volgens belanghebbende de vaste gedragslijn voor teruggaaf was dat de accijnszegels op de daartoe bestemde vernietigingsformulieren moesten worden geplakt en door de douane moesten worden vernietigd) zijn ingediend en er derhalve recht op teruggaaf bestaat. Het is oneigenlijk dat de douane na zoveel jaar de verzoeken wil afwijzen op basis van kennelijk nieuw beleid en nieuwe inzichten, aldus belanghebbende.
5.2.2.
Het Hof stelt voorop dat bij betwisting door de Inspecteur op belanghebbende de bewijslast rust om zijn stelling aannemelijk te maken dat sprake is van beleid in voornoemde zin. Ook het Hof acht, met hetgeen door belanghebbende naar voren is gebracht, niet aannemelijk dat de door belanghebbende beschreven procedure, de destijds geldende vaste gedragslijn voor teruggaaf was. Daarbij neemt het Hof in aanmerking dat de door belanghebbende gestelde procedure door de Inspecteur uitdrukkelijk is betwist en voorts de door belanghebbende beschreven gedragslijn niet strookt met de in artikel 9 van het Landsbesluit accijnszegels opgenomen voorwaarden voor teruggaaf. Ook uit de tot de gedingstukken behorende door de Inspecteur aan belanghebbende gestuurde brieven van
29 juni 2015 (verstuurd per e-mail op 29 juni 2015) en 23 januari 2018 volgt niet dat er (voorheen) sprake was van het door belanghebbende gestelde beleid; in deze brieven is de procedure, conform de wet, voor belanghebbende beschreven. Hieruit volgt geenszins dat er sprake is van verandering van (eerder) beleid maar eerder van een juiste toepassing van de wet.
Verzoek 1 (aanvraag 3.420: Kool)
5.3.
Met betrekking tot dit verzoek (3.420 accijnszegels) wordt niet voldaan aan de voorwaarden vermeld in artikel 9, lid 2 letter a voor het toekennen van teruggaaf. Tijdens het onderzoek van de Inspecteur is geconstateerd dat er 3.420 accijnszegels ter plaatse aanwezig waren maar er geen proces-verbaal van vernietiging van de sigaretten aanwezig is (ter dekking van de gevraagde teruggaaf voor accijnszegels). Ook heeft belanghebbende, desgevraagd door de Inspecteur, geen verklaring van volksgezondheid overgelegd dat deze sigaretten ongeschikt waren voor menselijke consumptie vanwege de datum van hun houdbaarheid. Alsdan is niet aannemelijk geworden dat de sigaretten uit het vrije verkeer zijn teruggenomen; onder die omstandigheden is er geen grond voor de verzochte teruggaaf. Dat er, zoals belanghebbende stelt, inmiddels tien jaar zijn verstreken en dat dit de bewijslast complex maakt, leidt niet tot een andere conclusie. Het ligt immers op de weg van belanghebbende om een sluitende administratie (ter zake van de accijnszegels) te voeren.
Verzoek 2 (aanvraag 12.045: Belmont )
5.4.
Dit verzoek (12.045 accijnszegels) heeft betrekking op beschadigde accijnszegels (ze zijn bij een buitenlandse fabrikant beschadigd) en belanghebbende heeft in dit verband gewezen op e-mailberichten van deze fabrikant. Tijdens het bezoek van de Inspecteur bij belanghebbende is geconstateerd dat inderdaad het genoemde aantal beschadigde accijnszegels van 12.045 stuks ter plaatse waren. Gezien de e-mail van de fabrikant uit Venezuela (zie rechtsoverweging 4.10 van het Gerecht) dat er 11.070 stuks beschadigde accijnszegels terug zijn verzonden en dat dit aantal aanwezig was bij belanghebbende bestaat er geen verschil van inzicht meer tussen partijen dat teruggaaf dient te worden gegeven voor het aantal van 11.070 zegels. Ook bestaat er geen verschil van inzicht tussen partijen omtrent het hiermee gemoeide bedrag aan teruggaaf (11.070 zegels x Afl. 3.25 = Afl. 35.977,50). Wel verschillen partijen over de verzochte teruggaaf van de resterende accijnszegels (12.045 - 11.070= 975 accijnszegels). Nu het voor deze 975 zegels (tijdens de controle of anderszins) niet aannemelijk is geworden dat het gaat om eerder door belanghebbende gekochte accijnszegels die in het productieproces bij een buitenlandse fabrikant zijn beschadigd heeft de Inspecteur ter zake terecht geen teruggaaf verleend. Dat, zoals belanghebbende stelt, sprake is van een doorlopend proces en een volledige aansluiting niet (altijd) mogelijk is maakt deze conclusie niet anders.
Verzoek 3 ( aanvraag 12.870: Kool)
5.5.
Met betrekking tot verzoek 3 (12.870 accijnszegels) oordeelt het Hof dat bij dit verzoek slechts ten dele wordt voldaan aan de voorwaarden vermeld in artikel 9, lid 2 letter a voor het toekennen van teruggaaf. Er is een proces-verbaal van vernietiging aangetroffen van 21 januari 2020 voor 193 sloffen en 8 pakjes veraccijnsde sigaretten (1.938 accijnszegels) die nog aanwezig waren bij belanghebbende. Tussen partijen is geen verschil van inzicht meer dat (in ieder geval) teruggaaf worden gegeven voor het aantal van 1.938 zegels. Ook bestaat er geen verschil van inzicht tussen partijen omtrent het hiermee gemoeide bedrag aan teruggaaf (1.938 zegels x Afl. 4.44 = Afl. 8.604,72
).Dat er overigens sigaretten uit het vrije verkeer zijn teruggenomen, is niet aannemelijk geworden. Zo zijn er geen overige processen-verbaal van (de gestelde) vernietiging overgelegd. Ook heeft belanghebbende, desgevraagd door de Inspecteur, geen verklaring van volksgezondheid overgelegd dat een deel sigaretten (volgens belanghebbende waren er 6.960 pakjes die hun houdbaarheid hebben bereikt op 23 maart 2013) ongeschikt waren voor menselijke consumptie vanwege de datum van hun houdbaarheid. Alsdan is niet aannemelijk geworden dat de sigaretten uit het vrije verkeer zijn teruggenomen; onder die omstandigheden is er geen grond voor de verzochte teruggaaf. Dat er, zoals belanghebbende stelt, inmiddels tien jaar zijn verstreken en dat dit de bewijslast complex maakt leidt niet tot een andere conclusie. Het ligt immers op de weg van belanghebbende om een sluitende administratie (ter zake de accijnszegels) te voeren.
De slotsom
5.6.
De slotsom is dat het hoger beroep (deels) gegrond is en belanghebbende recht heeft op teruggaaf van accijns van in totaal Afl. 44.582,22 ( Afl. 35.977,50 + Afl. 8.604,72). Het Hof zal aldus beslissen.
Ten aanzien van de proceskosten en griffierechten
5.7.
Nu het beroep en het hoger beroep gegrond zijn dient de Inspecteur aan belanghebbende het door haar ter zake van de behandeling van het beroep bij het Gerecht en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van in totaal Afl. 450 te vergoeden.
5.8.
Anders dan belanghebbende voorstaat, vindt het Hof geen aanleiding voor een integrale vergoeding van de door belanghebbende gemaakte kosten van rechtsbijstand (belanghebbende becijfert de totale kosten op Afl. 37.970). Voor het veroordelen van de Inspecteur tot de integrale kosten van de voor het Gerecht en het Hof gemaakte kosten is alleen plaats in het geval de Inspecteur het verwijt treft dat het een beschikking of uitspraak geeft of doet of in rechte handhaaft, terwijl op dat moment duidelijk is dat de beschikking of uitspraak in een daartegen ingestelde procedure geen stand zal houden dan wel dat de Inspecteur in verregaande mate onzorgvuldig jegens belanghebbende heeft gehandeld. Van dergelijke omstandigheden is geen sprake. Wel ziet het Hof aanleiding tot een forfaitaire kostenvergoeding.
5.9.
Ingevolge artikel 15, lid 1 van de Landsverordening beroep in belastingzaken (LBB) worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De regels over de (hoogte van de) vergoeding zijn neergelegd in het Landsbesluit proceskostenvergoeding in belastingzaken.
5.10.
In artikel 1 van dit Landsbesluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand.
Het Hof stelt de te vergoeden proceskosten op de voet van het Landsbesluit voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op Afl. 1.400 voor het beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van Afl. 700 en een wegingsfactor 1) en Afl. 1.750 voor het hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hoger beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het verschijnen op de nadere zitting met een waarde per punt van Afl. 700 en een wegingsfactor 1), totaal Afl. 3.150.

6.Beslissing

Het Hof:
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van het Gerecht;
- verklaart het beroep ter zake de verzoeken 2 en 3 gegrond;
- vernietigt de afwijzende beslissing van 12 juni 2019 voor zover deze ziet op de verzoeken 2 (en voor zover dit verzoek ziet op een bedrag van Afl. 35.977,50) en 3 (en voor zover dit verzoek ziet op een bedrag van Afl. 8.604,72);
- bepaalt dat aan belanghebbende teruggaaf van accijns moet worden verleend van in totaal Afl. 44.582,22;
-verklaart het beroep voor het overige (verzoek 1) ongegrond;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van Afl. 3.150; en
- draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van in totaal Afl. 450 te vergoeden.
Aldus gedaan door mr .drs. W.H. Bel, voorzitter, mr. M.J. Leijdekker en
mr. drs. P.A.M. Pijnenburg, leden, in tegenwoordigheid van M.M.M. Faro MSc. als griffier. De beslissing is op 14 maart 2022 in het openbaar uitgesproken.
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen twee maanden na dagtekening van het afschrift van de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Partijen hebben ook de mogelijkheid hun beroepschrift in te dienen bij de griffie van het Gerecht in Eerste aanleg dat de zaak in eerste aanleg heeft behandeld. De datum van binnenkomst bij de griffie van het lokale Gerecht in Eerste aanleg is in dat geval bepalend voor de vraag of het beroep tijdig is ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2 onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. waartegen u in beroep komt;
d. waarom u het daar niet mee eens bent (de gronden van het beroep).
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.