Uitspraak
f1.400,- (NA
f700,- voor het indienen van het verweerschrift en NA
f700,- voor het verschijnen ter zitting).
bevestigtde aangevallen uitspraak, met dien verstande dat USZV bij het binnen vier weken nemen van de nieuwe beschikking op bezwaar niet de overwegingen van het Gerecht in de aangevallen uitspraak in acht moet nemen maar de overwegingen van het Hof in deze uitspraak;
veroordeelthet Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekostenverzekering tot vergoeding van bij [geïntimeerde] in verband met het hoger beroep van het Uitvoeringsorgaan Sociale en Ziektekostenverzekering opgekomen proceskosten tot een bedrag van NA
f1.400,-, geheel toe te kennen voor door een derde verleende rechtsbijstand.
BIJLAGE
Artikel 1. Bescherming van eigendomIedere natuurlijke of rechtspersoon heeft recht op het ongestoord genot van zijn eigendom. Aan niemand zal zijn eigendom worden ontnomen behalve in het algemeen belang en onder de voorwaarden voorzien in de wet en in de algemene beginselen van internationaal recht.
Landsverordening Algemene Ouderdomsverzekering (AB 2013, GT nr. 520)
[tekst vanaf 1 januari 2013]
Hoofdstuk II De kring van de verzekerdenArtikel 5
[…]
Hoofdstuk III Het ouderdomspensioenParagraaf 1. Het recht op ouderdomspensioenArtikel 6
Artikel 7
[…]
Artikel 8
[…]
Hoofdstuk VII OvergangsbepalingenArtikel 401. Degene, die voor het in werking treden van artikel 5 de leeftijd van 15, doch nog niet die van 65 jaar heeft bereikt, en die - al dan niet onafgebroken - gedurende zes jaren na de voleindiging van zijn 54ste levensjaar in de Nederlandse Antillen, Nederland, Suriname of Nederlands Nieuw-Guinea heeft gewoond, wordt voor wat betreft het tijdvak gelegen binnen het bereiken van de leeftijd van 15 jaar en het tijdstip van inwerking treden van deze landsverordening voor de toepassing van het bepaalde in artikel 8, eerste lid, en tweede lid, onder 1°, sub a en b, onder 2°, sub a en b geacht verzekerd te zijn geweest. Voor de toepassing van het bepaalde in de vorige volzin wordt de gehuwde vrouw, die jonger is dan haar man, onderscheidenlijk de echtgenoot van de gehuwde vrouw, bedoeld in artikel 7, tweede lid, geacht het 54ste levensjaar te hebben voleindigd op dezelfde dag als haar echtgenoot, onderscheidenlijk zijn echtgenote.
[…]
Artikel 42
Artikel 43