1. Op grond van artikel 1 van de op 1 september 1960 in werking getreden Landverordening Algemene Ouderdomsverzekering, zoals die gold tot de wijziging per 1 maart 2013 (de LvAOV oud), wordt onder ‘ingezetene’ verstaan hij die in de Nederlandse Antillen (lees: Curaçao) woont.
Op grond van artikel 2, eerste lid, wordt waar iemand woont naar de omstandigheden beoordeeld, voor zover in de volgende leden niet anders is bepaald. Op grond van het tweede lid worden degenen, die Curaçao metterwoon verlaten, maar binnen één jaar zich aldaar weder metterwoon vestigen, geacht ook tijdens hun afwezigheid in Curaçao te hebben gewoond, tenzij blijkt dat zij tijdens hun afwezigheid op het grondgebied van Nederland of van een vreemde staat hebben gewoond.
Op grond van artikel 5, eerste lid, is verzekerd overeenkomstig de bepalingen van deze landsverordening degene, die de leeftijd van 15 jaar, doch niet die van 60 jaar heeft bereikt, indien hij ingezetene is.
Op grond van de artikel 6 heeft degene, die verzekerd is geweest en de leeftijd van 60 jaar heeft bereikt, overeenkomstig de bepalingen van deze landsverordening recht op ouderdomspensioen.
Op grond van artikel 8, eerste lid, wordt op het bedrag van een volledig ouderdomspensioen een korting toegepast van 2% voor elk kalenderjaar gelegen dat de pensioengerechtigde na het bereiken van de 15-jarige, doch voor het bereiken van 60-jarige leeftijd niet verzekerd is geweest.
Op grond van artikel 12, eerste lid, wordt het ouderdomspensioen door verweerder ingetrokken of herzien, wanneer degene aan wie het is toegekend, ingevolge het bij of krachtens deze landsverordening bepaalde, daarvoor niet of niet meer in aanmerking komt, onderscheidenlijk voor een hoger of lager ouderdomspensioen in aanmerking komt.
Bij de artikelen 40 tot en met 43, die gerubriceerd staan onder het kopje Overgangsbepalingen (de overgangsbepalingen), worden de zogenoemde fictieve verzekerde jaren geregeld.
Op grond van artikel 40, eerste lid, wordt degene, die voor het in werking treden van artikel 5 de leeftijd van 15, doch niet die van 65 jaar heeft bereikt, en die – al dan niet onafgebroken – gedurende zes jaren na voleinding van zijn 54ste levensjaar in de Nederlandse Antillen heeft gewoond, wat betreft het tijdvak gelegen binnen het bereiken van de leeftijd van 15 jaar en het tijdstip van inwerkingtreding van deze landsverordening voor de toepassing van het bepaalde in artikel 8, eerste lid, geacht verzekerd te zijn geweest.
Op grond van artikel 42 komen de voordelen voortvloeiend uit artikel 40 uitsluitend toe aan degene, die a) Nederlander is en b) in de Nederlandse Antillen woont.