Uitspraak
1.Het verloop van de procedure
2.De feiten
3.De beoordeling
hadkunnen stellen dat zij heeft betaald middels haar privé rekening. Deze stelling is te vaag en de vrouw heeft daarmee onvoldoende gemotiveerd betwist dat de man de betalingen aan de CMB bank heeft verricht, hetgeen daarmee vaststaat. Dat er op een gegeven moment wel een achterstand in de nakoming van de hypothecaire verplichtingen is ontstaan en dat de man de lening in 2007 en 2010 heeft geherfinancierd laat onverlet dat de man de lasten van deze lening uit privé inkomen en vermogen heeft betaald en dat dat de basis voor de toewijzing van het vorderingsrecht van vergoeding is.
“artikel 2. Ieder der echtgenoten behoudt als persoonlijk eigendom alle zaken welke door hem of haar ten huwelijk worden aangebracht of tijdens het huwelijk zullen worden verkregen;en
artikel 8. De kosten van de huishouding moeten in ruime zin worden opgevat, zodat onder meer daaronder vallen die van (…), huurtermijnen van een gehuurde, gemeenschappelijk bewoonde woning en premies van normale gezinsverzekeringen (…).”bieden geen uitsluitsel over vergoedingsrechten over en weer en een periodiek of finaal verrekenbeding ontbreekt. Nu de akte huwelijkse voorwaarden, die op zichzelf duidelijk is, daarover niets bepaalt en gesteld noch gebleken is dat partijen een van de bewoordingen afwijkende bedoeling hadden, moet uitgegaan worden van de wettelijke bepalingen. Artikel 1:87 BW bepaalt dat indien een echtgenoot ten laste van het vermogen van de andere echtgenoot een goed verkrijgt of indien ten laste van het vermogen van de andere echtgenoot een schuld ter zake van een tot zijn eigen vermogen behorend goed wordt voldaan of afgelost, voor de eerstgenoemde echtgenoot een plicht tot vergoeding ontstaat. Met andere woorden, wanneer een vermogensverschuiving plaatsvindt tussen de vermogens van de echtgenoten, ontstaat een vergoedingsrecht ten laste van de ene echtgenoot en ten gunste van de andere echtgenoot. De vergoeding wordt ex artikel 1:87 lid 5 BW geschat indien de vergoeding niet nauwkeurig kan worden vastgesteld aan de hand van de in lid 2 en lid 3 beschreven methode. In onderhavig geval heeft een vermogensverschuiving plaatsgevonden ten laste van de man en ten gunste van de vrouw, die gecorrigeerd dient te worden door middel van een vergoedingsrecht van de man en een vergoedingsplicht van de vrouw. De man claimt enkel een teruggave van het nominaal geïnvesteerde bedrag in het huis van de vrouw. Die vordering is toewijsbaar, derhalve los van de uitleg van de huwelijkse voorwaarden.