Uitspraak
1.Procesverloop
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van het Gerecht
5.Gronden
6.Beslissing
verklaarthet hoger beroep gegrond;
vernietigtde uitspraak van het Gerecht;
verklaarthet beroep ongegrond.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak heeft het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba op 14 januari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de inspecteur der belastingen in Aruba tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De zaak betreft een naheffingsaanslag winstbelasting voor het jaar 2016, waarbij belanghebbende, een N.V. gevestigd te Aruba, een verzuimboete van Afl. 500 kreeg opgelegd wegens het niet tijdig indienen van de aangifte. Belanghebbende had op 6 oktober 2017 de definitieve aangifte ingediend, terwijl de aangifte uiterlijk op 31 mei 2017 ingediend had moeten worden. Het Hof oordeelde dat de aangifteverplichting onverkort geldt, ook als er geen aangiftebiljet is uitgereikt of als er geen termijn is gesteld voor indiening. Het Hof oordeelde dat de opgelegde boete passend en geboden was, en verklaarde het hoger beroep van de inspecteur gegrond. De uitspraak van het Gerecht werd vernietigd en het beroep werd ongegrond verklaard.