2.9.Tot de gedingstukken behoort een rapport van de Stichting Belastingaccountantsbureau (BAB) van 18 december 2014. Het rapport behelst de bevindingen van een bij belanghebbende gehouden boekenonderzoek inzake, onder meer, de “loonbelasting 2009 tot en met 2012”. Hierin is onder meer opgenomen:
“
5.1.2 Managementvergoeding
In de jaren 2010 en 2011 heeft belastingplichtige de volgende bedragen aan Holding NV, aandeelhouder van belastingplichtige, betaald voor het verrichten van directiewerkzaamheden.
2010 2011
Managementvergoeding 63.000 63.000
Bij het beoordelen van deze post heb ik de volgende feiten geconstateerd:
- Belastingplichtige heeft een directeur in loondienst, namelijk de heer [W];
- De heer [W] is de enige aandeelhouder van [F] BV welke enige aandeelhouder is van Holding NV;
- Holding NV stelt geen andere persoon dan de heer [W] ter beschikking;
- Er is geen sprake van een managementovereenkomst;
- [ Holding] NV schrijft geen facturen uit aan belastingplichtige.
Belastingplichtige heeft al een directeur in de persoon van de heer [W]. [Holding] NV kan geen andere werknemer dan de heer [W] ter beschikking stellen voor het uitvoeren van de directiewerkzaamheden, daar zij geen werknemers in loondienst heeft. Bovendien heeft [F] BV, aandeelhouder van Holding NV, naast de heer [W] die directeur, is van de NV geen andere werknemers in loondienst. De heer [W] is de uiteindelijke gerechtigde en is dan de enige die ter beschikking gesteld kan worden om deze werkzaamheden uit te voeren.
Ik stel voor om deze bedragen alsnog als loon aan de heer [W] aan te merken. De arbeidsverhouding wordt bij wijze van fictie als dienstbetrekking beschouwd. Over dit loon dient alsnog LB, premie AOV/AWW en premie AVBZ te worden berekend en afgedragen. Voor de wijze waarop de na te heffen bedragen zijn berekend, verwijs ik naar het onderdeel 'Berekening naheffingen'.
Reactie inhoudingsplichtige:
In haar reactie d.d. 2 oktober 2014 geeft inhoudingsplichtige aan dat de heer [W] heeft
directiewerkzaamheden verricht voor haar en dat er sprake is van een mondelinge overeenkomst.
Reactie medewerker:
Gezien de door mij bovengenoemde feiten díent de voorgestelde correctie te worden
gehanteerd.”