Uitspraak
[APPELLANT] N.V.,
[GEÏNTIMEERDE] N.V.,
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
grief 1. De grief faalt. Het Hof overweegt als volgt.
Bij een beroep op art. 6:89 BW in geval van een gesteld gebrek in een prestatie die in iets anders bestaat dan in de aflevering van een verkochte zaak zijn de hierna in 4.2.3 en 4.2.4 volgende regels, die gelden bij art. 7:23 BW, van overeenkomstige toepassing.
omdatde daarop betrekking hebbende factuur van [appellant] is voldaan. De mail van de controller van [geïntimeerde], waaraan [appellant] refereert (productie 10 bij repliek in conventie/antwoord in reconventie), moet redelijkerwijs zo worden begrepen dat zij de laatste factuur van [appellant] pas betaalt als zij daarvoor akkoord krijgt van de bouwtechnisch adviseur. Dit speelde dus pas bij de afronding van de samenwerking tussen partijen. Daaruit volgt niet dat de vloer is aanvaard.
grieven 2 en 3falen.
grief 4. De grief faalt. Het Hof maakt het oordeel van het Gerecht tot het zijne. Daaraan voegt het Hof toe dat in het onderhavige geval ook sprake is van voldoende samenhang tussen de over en weer bestaande verbintenissen als ter zake van het storten van de betonvloer en ter zake van de overige werkzaamheden die [appellant] in opdracht van [geïntimeerde] heeft uitgevoerd, afzonderlijke overeenkomsten tot stand zijn gekomen. In dat geval volgt de samenhang in voldoende mate uit het gegeven dat partijen vaker met elkaar zaken hebben gedaan.
grief 5. De grief faalt reeds vanwege het hierboven gegeven oordeel dat [geïntimeerde] direct na het storten van de vloer heeft geklaagd. Dat klagen staat hoe dan ook aan oplevering in de weg.
grief 6bestrijdt [appellant] het oordeel van het Gerecht dat de door [geïntimeerde] geleden schade als gevolg van de gebrekkige vloer moet worden begroot op Afl. 82.500. Het Gerecht is tot dat oordeel gekomen na te hebben overwogen dat [appellant] de stelling van [geïntimeerde] op dit punt niet heeft bestreden. In hoger beroep bestrijdt [appellant] de hoogte van de schade, die door [geïntimeerde] is onderbouwd met een schaderapport van Wilson Consultancy N.V., weliswaar wel maar niet gemotiveerd. Dat geldt ook voor de beslissing van het Gerecht over de door [appellant] verschuldigde rente. Daarom faalt de grief in zoverre. Met deze grief komt [appellant] ook op tegen de door het Gerecht in conventie toegepaste verrekening van de vordering van [appellant] met die van [geïntimeerde]. Ook dit deel van de grief faalt, nu aan de voorwaarden voor verrekening als bedoeld in artikel 6:127 BW is voldaan..