Uitspraak
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE VAN
ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN EN VAN
BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
1.Het verloop van de procedure
2.De beoordeling
- In het vonnis van 22 april 2003 heeft het Gerecht bij wijze van schadevergoeding het bedrag toegewezen waarvoor beslag was gelegd, dus inclusief de toeslag van 30% voor kosten; in zoverre is sowieso een te hoog bedrag toegewezen.
- De beslagen zaken waren geen eigendom van Gioia. Zij was slechts de huurder. Daarom kan zij geen schade hebben geleden die bestaat uit reparatiekosten van de (beweerdelijk) gedurende de beslaglegging verwaarloosde zaken.
- De hoogte van de schade is slechts gebaseerd op een ‘schatting’ van een ‘deskundige’ van de reparatiekosten en het ‘gangbaar maken van deze apparatuur’. Die onderbouwing schiet te kort om de schade op te baseren.
andereprocedure (namelijk een in 1991 begonnen procedure in verband met de vanwaardeverklaring van het door [geïntimeerde] gelegde beslag) dan de procedure in het kader waarvan de beroepsfout van [advocaat 2] is gemaakt. Een huurder van een zaak lijdt in beginsel geen schade als de door hem gehuurde zaak wordt beschadigd. Die zaakschade wordt door de eigenaar geleden. Niet uitgesloten kan worden dat de eigenaar zijn schade op Gioia als huurder zou hebben proberen te verhalen, maar niet gebleken is van concrete omstandigheden die aannemelijk maken dat dit ook daadwerkelijk zou zijn gebeurd. Dat geldt ook voor de suggestie van [appellant] dat (ook) de verhuurders de schade op [geïntimeerde] zouden hebben kunnen verhalen.