In deze zaak heeft belanghebbende, een N.V. gevestigd te Aruba, op 3 april 2019 een pro forma hoger beroepschrift ingediend tegen een uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba. De belanghebbende had eerder een verzoek om teruggaaf van betaalde invoerrechten ingediend, dat door de inspecteur was afgewezen. Het hoger beroepschrift voldeed echter niet aan de vereisten, omdat het griffierecht van Afl. 300 niet was betaald en het beroepschrift niet was gemotiveerd. De griffie heeft belanghebbende in de gelegenheid gesteld om de verzuimen te herstellen, maar dit is niet gebeurd. Het Hof heeft op 22 januari 2020 geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard, omdat de belanghebbende het griffierecht niet tijdig heeft betaald en het beroepschrift niet met redenen was omkleed. Het Hof heeft de ontvankelijkheid ambtshalve beoordeeld en vastgesteld dat de belanghebbende niet aan de wettelijke vereisten voldeed. De uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg is daarmee bevestigd, en de belanghebbende heeft geen recht op teruggaaf van invoerrechten. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in cassatie te gaan.