Uitspraak
,
1.Procesverloop
2.Feiten
Naheffingsaanslag:
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van het Gerecht
4 BEOORDELING VAN HET BEROEP
een boete op van 15% van het bedrag van de naheffingsaanslag met een minimum van NAf 1.000 en een maximum van NAf 10.000” Het bedrag van de naheffingsaanslag is in het voorliggende geval NAf 2.700. Dat is volgens het aanslagbiljet de verschuldigde belasting die in de naheffingsaanslag is begrepen. Gelet op de duidelijke en niet voor meerdere uitleg vatbare tekst van artikel 4.6, lid 2 aanhef en letter c van de Regeling is in dat geval de boete 15% van NAf 2.700 ofwel NAf 405. Dit is lager dan het minimumbedrag zodat alsdan het minimumbedrag van NAf 1.000 geldt. Als de Minister bedoeld had om de boete te berekenen als percentage van de te laat aangegeven belasting (overeenkomstig het standpunt van de Inspecteur) dan had hij dat in de tekst tot uitdrukking moeten brengen. Nu hij dat niet gedaan heeft moet een burger erop kunnen vertrouwen dat de boete beperkt blijft tot 15% van de naheffingsaanslag (of het genoemde minimumbedrag). Dat zou slechts anders kunnen zijn indien toepassing van de letterlijke tekst zou leiden tot een zodanig ongerijmd resultaat dat belanghebbende daar in redelijkheid niet op had mogen en kunnen rekenen. Van die situatie is naar het oordeel van het Gerecht geen sprake.
5.Gronden
6.Beslissing
bevestigtde uitspraak van het Gerecht.