Uitspraak
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van het Gerecht.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de inspecteur der belastingen in Curaçao tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao. De belanghebbende, X N.V., verhuurt een pand en is door de inspecteur aangemerkt als ondernemer in de zin van de Landsverordening omzetbelasting (LvOB) per 1 januari 2012. De inspecteur heeft een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd over het jaar 2012, alsmede een vergrijpboete. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag en boetebeschikking, welke door het Gerecht zijn vernietigd. De inspecteur heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. Het Hof heeft geoordeeld dat de belanghebbende vanaf 1 januari 2012 als ondernemer moet worden aangemerkt en dat de naheffingsaanslag en boetebeschikking ten onrechte zijn opgelegd, omdat de omzetbelasting pas in 2013 verschuldigd is geworden. De uitspraak van het Gerecht is bevestigd, en de naheffingsaanslag en boetebeschikking zijn vernietigd. Tevens is het verzoek van de belanghebbende om vergoeding van immateriële schade afgewezen, omdat zij geen zelfstandig hoger beroep heeft ingesteld tegen dat onderdeel van de uitspraak.