Uitspraak
CUR2017H00025 t/m CUR2017H00028
Datum uitspraak: 22 januari 2018
1.Procesverloop
2.Feiten
1.846-/- NAf
1.846-/-
22.652-/-
1.901-/-
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
5.Beslissing
bevestigtde uitspraak van het Gerecht.
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ingezetene van Curaçao tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao met betrekking tot belastingaanslagen en de aftrek van alimentatie. De belanghebbende, die een pensioen ontvangt van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) in Nederland, is sinds december 2008 gescheiden van tafel en bed van zijn echtgenote, die naar Nederland is verhuisd voor medische behandeling. De belanghebbende heeft in de jaren 2009 tot en met 2013 aanslagen ontvangen voor de inkomstenbelasting (IB), de Algemene Ouderdomsverzekering (AOV), de Algemene Verzekering Bijzondere Ziektekosten (AVBZ) en de Basisverzekering Ziektekosten (BVZ). De centrale vraag in het hoger beroep is of de belanghebbende recht heeft op aftrek van alimentatie, gezien de omstandigheden van zijn scheiding en de aard van zijn inkomen.
Het Hof concludeert dat in het jaar 2009 geen sprake was van duurzaam gescheiden leven, en dat de aanslagen IB, AOV en AVBZ voor dat jaar terecht zijn opgelegd. Voor het jaar 2013 gaat het Hof er veronderstellenderwijs vanuit dat de belanghebbende en zijn echtgenote duurzaam gescheiden leven, maar dit leidt niet tot een verlaging van de aanslag BVZ 2013. De Inspecteur heeft de juiste grondslag voor de premie BVZ gehanteerd, en de aanslagen zijn derhalve correct vastgesteld. Het Hof bevestigt de uitspraak van het Gerecht en verklaart het hoger beroep ongegrond.