ECLI:NL:OGHACMB:2018:26

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba

Datum uitspraak
10 januari 2018
Publicatiedatum
19 februari 2018
Zaaknummer
AUA2016H00033
Instantie
Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vrijstelling van invoerrecht voor verhuisboedel, waaronder een quadracer

In deze zaak heeft belanghebbende op 29 februari 2016 een verzoek ingediend om vrijstelling van invoerrecht voor zijn verhuisboedel, waaronder een quadracer, in verband met zijn vestiging in Aruba. De Inspecteur heeft dit verzoek afgewezen, met als argument dat de quadracer niet in Nederland was gebruikt zoals vereist. Het Gerecht in eerste aanleg heeft de afwijzing van de Inspecteur vernietigd en de vrijstelling verleend, maar de Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld.

Tijdens de zitting bij het Hof heeft belanghebbende verklaard dat hij slechts 1 kilometer met de quadracer in Nederland heeft gereden. Het Hof oordeelt dat dit verwaarloosbare gebruik niet voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling, aangezien de quadracer niet in Nederland is gebruikt zoals vereist door de wet. Het Hof concludeert dat de Inspecteur terecht de vrijstelling heeft geweigerd, omdat niet is voldaan aan de voorwaarde dat de quadracer in Nederland is gebruikt.

Het Hof vernietigt de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg en verklaart het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur ongegrond. De beslissing is op 10 januari 2018 in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

Uitspraak
AUA2016H00033
Datum uitspraak: 10 januari 2018
GEMEENSCHAPPELIJK HOF VAN JUSTITIE
VAN ARUBA, CURAÇAO, SINT MAARTEN
EN VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA
Uitspraak op het hoger beroep van:
de inspecteur der Invoerrechten en Accijnzen in Aruba,
appellant (de Inspecteur),
tegen de uitspraak van het Gerecht in eerste aanleg van Aruba (het Gerecht) van 12 december 2016, BBZ nr. AUA201600057, in het geding tussen:
[ X ],
wonende te Aruba,
verweerder in hoger beroep (belanghebbende),
en
de Inspecteur.

1.Procesverloop

1.1.
Belanghebbende heeft op 29 februari 2016 in verband met diens vestiging in Aruba een verzoek gedaan om vrijstelling van invoerrecht voor zijn verhuisboedel, waaronder een quadracer, merk Yamaha, type Grizzly 450, bouwjaar 2014 (hierna: de quadracer).
1.2.
Belanghebbendes vrijstellingsverzoek voor de quadracer is op 1 maart 2016 afgewezen. Op 21 maart 2016 is belanghebbende hiertegen in bezwaar gekomen.
1.3.
Op 16 mei 2016 heeft de Inspecteur uitspraak op bezwaar gedaan en het bezwaar afgewezen. Belanghebbende is op 9 juni 2016 in beroep gekomen tegen de uitspraak op bezwaar. Hierbij is een griffierecht geheven van Afl. 25.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
1.4.
Op 12 december 2016 heeft het Gerecht het beroep van belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, vrijstelling van invoerrechten bij invoer van de quadracer verleend en de Inspecteur gelast het door belanghebbende betaalde griffierecht van Afl. 25 aan belanghebbende te vergoeden.
1.5.
De Inspecteur heeft op 20 december 2016 pro forma hoger beroep ingesteld en het hoger beroep op 20 maart 2017 gemotiveerd. Hierbij is een griffierecht geheven van Afl. 300.
Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend, ontvangen door de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (Hof) op 26 april 2017.
1.6.
Het Hof heeft de zaak ter zitting te Oranjestad behandeld op 20 oktober 2017, waarbij zijn verschenen de Inspecteur, vertegenwoordigd door [ A ] en [ B ], alsmede belanghebbende in persoon en zijn gemachtigde [ C ].
1.7.
De Inspecteur heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.
1.8.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2.Feiten

2.1.
Door het Gerecht zijn de volgend feiten vastgesteld:
“2.2. Belanghebbende (geboren op [geboortedatum]1962) heeft zich in januari 2016 wederom in Aruba gevestigd na dertig jaar in Nederland te hebben gewoond. Hij heeft ter zake van zijn vestiging in Aruba vrijstelling van invoerrecht verzocht voor zijn verhuisboedel.
2.3.
Tot zijn verhuisboedel behoren drie motorvoertuigen: een Opel Corsa (bouwjaar 2011), een Scooter Aprilla (bouwjaar 1999) en litigieuze quadracer. Volgens de aankoopfactuur van de quadracer is deze door belanghebbende op 18 juni 2015 gekocht voor een bedrag van EURO 5.750. De quadracer was in Nederland niet verzekerd, had geen keuringsbewijs en ook geen kentekenbewijs.”
2.2.
Het Hof zal eveneens van deze feiten uitgaan waaraan het nog toevoegt:
2.3.
Blijkens de aankoopfactuur van de quadracer bedroeg de kilometerstand van de quadracer ten tijde van de aankoop 299 kilometer.
2.4.
Blijkens het FORMULIER AANVRAAG VRIJSTELLING VOOR VERHUISBOEDEL is de quadracer vertrokken uit Nederland op 28 januari 2016 en aangekomen op Aruba op 29 januari 2016.
2.5.
De Inspecteur heeft geen vrijstelling van invoerrecht verleend voor de quadracer.
2.6.
Nadat het beroep van belanghebbende gegrond is verklaard door het Gerecht, heeft de Inspecteur de quadracer vrijgegeven aan belanghebbende. Daarbij is de kilometerstand niet opgenomen.
2.7.
Ter zitting heeft belanghebbende verklaard dat de kilometerstand van de quadracer ten tijde van het doen van het verzoek tot vrijstelling 300 kilometer bedroeg, en dat in Nederland, na aankoop van de quadracer door belanghebbende, derhalve 1 kilometer met de quadracer was gereden.

3.Geschil in hoger beroep

3.1.
Evenals bij het Gerecht is in hoger beroep in geschil of het verzoek van belanghebbende om vrijstelling van invoerrecht ter zake van de ingevoerde quadracer ingevolge artikel 128, eerste lid, sub 8, letter d, van de Landsverordening in-, uit-, en doorvoer (de LIUD) juncto artikel 7 van het Vrijstellingenbesluit door de Inspecteur terecht is geweigerd.
3.2.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, alsmede op hetgeen zij ter zitting hebben verklaard.

4.Het oordeel van het Gerecht

Het Gerecht heeft het volgende overwogen:
“ 4.1 Op grond van artikel 128, aanhef en eerste lid, sub 8, letter d, van de LIUD geldt bij invoer een vrijstelling voor verhuisboedels, voor zover zij uit gebruikte goederen bestaan die uitsluitend bestemd zijn voor het persoonlijk gebruik. Artikel 7, eerste lid, van het Vrijstellingenbesluit bepaalt het volgende:
1. Voor de toepassing van artikel 128, eerste lid, sub 8, letter d, wordt onder verhuisboedel verstaan gebruikte goederen voor zover het betreft persoonlijke goederen die:
a. dienen voor het persoonlijke gebruik van de belanghebbende of voor de behoeften van zijn huishouden en die door de belanghebbende in zijn vroegere normale verblijfplaats zijn gebruikt,
b. bestemd zijn voor hetzelfde doel te worden gebruikt in zijn nieuwe normale verblijfplaats, en
c. buiten Aruba in gebruik waren, overeenkomstig de in dat land geldende voorwaarden, behoudens in door omstandigheden gerechtvaardigde gevallen.
Het tweede lid van artikel 7 stelt voor invoer van motorvoertuigen de aanvullende voorwaarde dat zij ten minste zes maanden vóór de verhuizing in bezit en eigendom zijn geweest bij belanghebbende en in zijn vroegere normale woonplaats zijn gebruikt.
4.2
Op belanghebbende rust de bewijslast dat aan de hiervoor vermelde voorwaarden is voldaan. Niet in geschil is dat de quadracer tot de verhuisboedel van belanghebbende behoort en dat die op het moment van invoer in Aruba ten minste 6 maanden in bezit en eigendom is geweest van belanghebbende. Met betrekking tot het gebruik van de quadracer heeft belanghebbende onweersproken aangevoerd dat hij de quadracer in Nederland niet op de openbare weg heeft gebruikt. Hij reed op de quadracer alleen op weilanden. Dat was zijn hobby en hij deed dat ongeveer een keer per maand. Hij had een aanhangwagen waarmee hij de quadracer kon vervoeren. Een kentekenbewijs, keuringsbewijs en een verzekering waren daarom niet nodig. Volgens vaste jurisprudentie van de Raad van beroep voor belastingzaken is van gebruik in de zin van de vrijstellingsbepaling sprake indien een belastingplichtige ter bevrediging van zijn behoefte aan een motorvoertuig gedurende de voorgeschreven periode van zes maanden zich bij voortduring of herhaling van het motorvoertuig heeft bediend. Het Gerecht is van oordeel dat in de door belanghebbende gestelde omstandigheden, waaraan het Gerecht niet twijfelt, sprake is van gebruik in de zin van de vrijstellingsbepaling.
4.3
De Inspecteur heeft voorts gesteld dat niet wordt voldaan aan artikel 7, eerste lid onderdeel b van het Vrijstellingenbesluit. Hierin is bepaald dat het moet gaan om goederen die bestemd zijn voor hetzelfde doel te worden gebruikt in de nieuwe normale verblijfplaats. Nu niet in geschil is dat de quadracer in Aruba ook bestemd is voor het persoonlijk gebruik van de belanghebbende of zijn huishouden dient de stelling van de Inspecteur te worden verworpen. Dat de quadracer in Aruba anders dan in Nederland niet (enkel) voor sportdoeleinden bestemd is en ook op de openbare weg zal worden gebruikt leidt naar het oordeel van het Gerecht niet tot de conclusie dat de quadracer in Aruba voor een ander doel in de zin van voornoemde bepaling zal worden gebruikt.
4.4
Uit het hiervoor overwogene volgt dat het beroep gegrond is.”

5.Beoordeling van het geschil

5.1.
Zoals vermeld onder de feiten heeft belanghebbende ter zitting van het Hof verklaard dat hij slechts 1 kilometer met de quadracer in Nederland heeft gereden. Het rijden van 1 kilometer in Nederland tussen de datum van aankoop van 15 juni 2015 en de datum van uitvoer uit Nederland van 28 januari 2016, derhalve gedurende een periode van bijna 7½ maand, acht het Hof een dermate verwaarloosbaar gebruik, dat een dergelijk gebruik op één lijn gesteld kan worden met geen gebruik.
5.2.
Nu het Hof van oordeel is dat in Nederland geen gebruik (zie onder 5.1.) is gemaakt van de quadracer wordt niet voldaan aan het bepaalde in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van het Vrijstellingenbesluit, alwaar is bepaald dat voor de toepassing van artikel 128, eerste lid, sub 8, letter d, van de LIUD onder verhuisboedel wordt verstaan: gebruikte goederen voor zover het betreft persoonlijke goederen die dienen voor het persoonlijke gebruik van de belanghebbende of voor de behoeften van zijn huishouden
en die door de belanghebbende in zijn vroegere normale verblijfplaats zijn gebruikt.
5.3.
Uit het overwogene onder 5.1. en 5.2 volgt dat de verhuisboedelvrijstelling van artikel 128, eerste lid, sub 8, letter d, van de LIUD in samenhang bezien met artikel 7 van het Vrijstellingenbesluit door de Inspecteur terecht is geweigerd.
Slotsom
5.4
Het hoger beroep moet dus gegrond worden verklaard en de uitspraak van het Gerecht moet worden vernietigd. Het Hof zal zelf voorziende het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur alsnog ongegrond verklaren.

6.Beslissing

Het Hof:
-
verklaarthet hoger beroep gegrond,
  • vernietigtde uitspraak van het Gerecht, en
  • verklaarthet beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de Inspecteur ongegrond.
De uitspraak is gedaan door mrs. D. Haan, voorzitter, P.A.M. Pijnenburg en M.J. Leijdekker, leden, in tegenwoordigheid van M.M.M. Faro MSc als griffier. De beslissing is op 10 januari 2018 in het openbaar uitgesproken.
Afschriften zijn per post/e-mail op aan partijen verzonden.
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen twee maanden na dagtekening van het afschrift van de uitspraak van het Gemeenschappelijk Hof beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
Partijen hebben ook de mogelijkheid hun beroepschrift in te dienen bij de griffie van het Gerecht in Eerste aanleg dat de zaak in eerste aanleg heeft behandeld. De datum van binnenkomst bij de griffie van het lokale Gerecht in Eerste aanleg is in dat geval bepalend voor de vraag of het beroep tijdig is ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2 onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. waartegen u in beroep komt;
d. waarom u het daar niet mee eens bent (de gronden van het beroep).
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.